Is er reden om terug te verlangen naar de jaren 50? In actuele discussies roepen de jaren 50 vaak tegenstrijdig reacties op.
Voor sommigen staat het decennium symbool voor een tijd waarin het leven in Nederland nog goed was; overzichtelijk, veilig, met het bekende ‘touwtje uit de deur’. Anderen gruwelen juist bij het beeld van dit decennium. Zij zien de verstikkende burgerlijkheid, de zuinigheid, één koekje bij de thee. Maar Nederland is minder idyllisch én minder statisch dan de clichébeelden willen.
In de nieuwe serie ‘De (h)eerlijke jaren 50’ schetst de NTR een divers beeld van het leven in de jaren 50 aan de hand van vier regio’s verspreid over Nederland: de Brabantse plaatsen Mill en Langenboom, Den Haag, de Zaanstreek en het Groningse Stadskanaal.
Aflevering 1, 9 mei 2019, 20.25 uur, NPO 2:
Mill-Langenboom, babyboom & emigratie
Het huwelijk dient om kinderen te krijgen, dat is de boodschap van de pastoor. In het katholieke Noord-Brabant wemelt het dan ook van de grote gezinnen. Vierentwintig kinderen telt het gezin waarin de ‘Millse schoonheden’ opgroeien. En het huishouden met drie tweelingen én een drieling uit het dorp haalt in 1951 zelfs de Panorama. Voor al die kinderen is er weinig toekomst in de naaste omgeving. De plaatselijke keuterboeren houden het hoofd net boven water; ze slachten hun eigen varkens, telen hun eigen groente en zijn op die manier zelfvoorzienend.
Maar meer zit er niet in. Dit deel van Noord-Brabant wordt in de jaren 50 zelfs officieel bestempeld als probleemgebied. Dus trekken veel bewoners - gestimuleerd door de overheid - weg, naar Canada of Australië. Met als gevolg gehalveerde voetbalteams en verscheurde gezinnen.