Het College voor de Rechten van de Mens heeft geoordeeld dat de gemeente Mill en Sint Hubert onderscheid maakt op grond van ras omdat het gemeentelijk woonwagenbeleid niet in overeenstemming is met het landelijke beleidskader woonwagen- en standplaatsenbeleid.
De aanleiding voor deze uitspraak was een klacht van een inwoner. Volgens het College voert de gemeente een zodanig beleid dat er voor deze inwoner geen reëel zicht is op een woonwagenstandplaats.
Nieuw beleid in breder verband
De gemeente werkt aan nieuw beleid en doet dit in afstemming met het rijk, de provincie en gemeenten in de regio. Zij realiseert zich dat deze werkwijze, met afstemming in breder verband, veel tijd vraagt. Hierdoor wordt een groter beroep gedaan op het geduld van de belangstellenden voor een standplaats. De gemeente heeft dan ook begrip voor het feit dat via het College voor de Rechten van de Mens aandacht voor de situatie wordt gevraagd.
De gemeente Mill en Sint Hubert moet uiterlijk 1 oktober richting betrokkene en het College voor de Rechten van de Mens aan kunnen geven wat zij gaat doen om soortgelijke situaties in de toekomst te voorkomen.