“We moeten allemaal samen de vrijheid koesteren en waarderen”

Op 28 september was het 75 jaar geleden dat we in de gemeente Mill en Sint Hubert officieel konden zeggen: “We zijn bevrijd.”

Op 10 en 11 mei 1940 werd er in Mill en omgeving volop gevochten. In De Neije Krant van 27 september waren dankzij de medewerking van Stichting Sporen van de oorlog en een bijdrage van Ontdek Mill 4 pagina’s te vinden met het hele verhaal van minuut tot minuut. Dit verhaal, dat ook te vinden is op stichtingsporenvandeoorlog.nl, mogen we nooit vergeten. Daarom besteden we er, op initiatief van Ontdek Mill, tot en met mei 2020 regelmatig aandacht aan.

Willy Sweens (1933) maakte de oorlog bewust mee. “Ik dacht dat het onweerde, maar moeder zei dat de oorlog was uitgebroken.” Willy herinnert zich ook de gebeurtenissen daarvoor als de dag van gisteren. “In 1939 waren er in Mill tienduizend militairen. Wij hadden hier geen kazerne, dus die werden bij particulieren, vooral bij boeren, ondergebracht. Als er op zo’n vijfduizend inwoners tienduizend militairen bij komen, dan heeft dat wel impact. Deze militairen kwamen loopgraven maken en stellingen bouwen. Dat waren twee bataljons. Het ene lag hier in het dorp en het andere richting Tongelaar.”

In die tijd is ook het defensiekanaal gegraven. “Dat was een afwateringsbeek van de Peel naar de Maas in Grave. Die is toen breder gemaakt. Hij werd 180cm diep, de kanten werden 45 graden met een wateroppervlakte van 10 meter breed. Dat zou dan precies breed genoeg zijn. Mocht er dan een tank in komen, dan kon deze er aan de andere kant niet meer uit. Als ik dit verhaal nu ooit aan jongeren vertel, dan zeggen ze: ‘Moesten de Duitsers daar bang van worden?’” Er werden ook ruim vijftig kazematten langs het defensiekanaal gebouwd. “Dat was de opvanglijn. Verder werden er tussen Mill en Langenboom heel veel veldversterkingen gemaakt met mitrailleursnesten.” Dit werd gebouwd zodat tienduizend militairen een verdedigingslinie konden vormen.

Maar op het laatste moment veranderden de plannen. In de Randstad kwam men zo’n 7500 militairen tekort en die werden hier op last van de Minister van Oorlog door Generaal Winkelman weggehaald. “Dat werd allemaal in het geheim gedaan, want de Duitsers wisten hier alles. Ze kenden alle kazematten en alle uitkijkposten. Men had hier eerder de staat van beleg af moeten kondigen, waardoor er bijvoorbeeld geen Duitsers hier op vakantie mochten komen. Maar dat is niet gedaan. Daarom wisten ze alles.” Naast het terugtrekken van 75% van de militairen, nam men ook het beste materiaal mee. “Ze hadden eigenlijk al bijna niets, maar wat nog een beetje fatsoenlijk was namen ze mee naar de Randstad. Wij kregen daarvoor 12 kanonnen uit 1880 terug, waarvan er 9 niet bleken te werken. Ze hebben toen nog bij Philips in Eindhoven afsluitstukken in orde laten maken, zodat ze die toch konden gebruiken.”

Hetgeen er op 10 en 11 mei 1940 in Mill gebeurde, is te lezen op stichtingsporenvandeoorlog.nl en in De Neije Krant van 27 september 2019.

In de ochtend van 10 mei 1940 werd Willy wakker. “Ik keek naar het raam en zag flitsen. Ik dacht dat het onweerde, maar het bleken de bruggen in Mook en Grave te zijn die de lucht in vlogen. Mijn moeder kwam en zei: ‘Kom Willy, het is oorlog. We moeten gaan.’” Iedereen aan de kant van het Millse centrum vluchtte naar Wanroij. Moeder Sweens had de jongste in de kinderwagen, een tante die bij hen in huis was had een ander kind achterop de fiets en Willy vluchtte op de step. “We kwamen vooraan in Wanroij terecht bij een betonfabriekje. Daar waren twee slaapkamers en er lag stro op de grond. In de ene kamer sliepen de vrouwen en kleinere kinderen en in de andere kamer sliepen o.a. ons pap en ik.”

Tijdens het gesprek met Willy blijkt dat de Duitsers destijds de inwoners enorm veel angst in boezemden. “Ik weet nog dat ik buiten aan het spelen was toen er een vliegtuig heel laag over kwam. Ons moeder bonsde meteen op het raam en seinde dat ik naar binnen moest. Ook kwam er een Duitse officier bij ons schuiladres. Net als veel andere officieren reed hij op een paard. Hij pakte zijn veldfles en gebaarde hoog vanaf zijn paard dat ik die moest komen halen om met water te gaan vullen. Maar ik was echt bang en rende naar binnen. Ik weet nog dat ik door een kiertje heb staan kijken wat die Duitser deed. Ons pap heeft de fles gevuld en weer teruggegeven.” Willy vertelt dat de angst die er heerste versterkt werd door de commando-achtige toon waarop de Duitsers spraken. “Ook voelden wij als kinderen wel de angst die ons moeder had.”

Na drie dagen keerden ze terug naar huis. “Ons pap was al na twee dagen teruggegaan. In de Stationsstraat was nog niemand terug toen. Alle ramen lagen uit ons huis en alle drank uit de slijterij van mijn ouders lag kapot door de hele winkel. Waarschijnlijk allemaal door het trillen van de gevechten.” In Mill waren tachtig woningen onbewoonbaar na de gebeurtenissen op 10 en 11 mei en er waren zo’n 400 daklozen. “Verder is hier in Mill eigenlijk niet meer gevochten. De Duitsers trokken verder naar het noorden. Ik heb voor op de stoep zitten kijken naar al het materieel waarmee ze door Mill kwamen rijden. Woningen werden hersteld en we konden ook weer naar school.” Met enige regelmaat werd het schoolgebouw door de Duitsers opgeëist bij het verplaatsen van troepen. Dan hoefden we enkele dagen niet naar school. “De rest van de oorlog hebben hier wel veel Duitsers gezeten, maar dat waren niet direct de slechte. Al hielden ze wel alles strak in de gaten.”

Na de bevrijding begonnen de gouden tijden voor kinderen. “We hadden tijdens de oorlog niets lekkers gehad. Alles was op de bon. We konden ons de smaak van wit brood niet eens meer voorstellen. Maar plotseling was er chocolade. De Engelsen en Canadezen gooiden ermee. We kregen lekkere koekjes en snoep. En we hoefden niet naar school, het was echt een feest.”

Sinds 1975 is Willy zich gaan verdiepen in hetgeen hier in en rond de oorlog gebeurde. “In 1976 bestond de parochie 650 jaar. De pastoor wilde daar graag een boekje voor hebben en toen zijn we daar met wat mensen aan begonnen. Daar is heemkundevereniging Myllesheem uit ontstaan. Ik ben me toen steeds meer gaan verdiepen in de gebeurtenissen tijdens de oorlog en dan wil je er steeds meer over weten.”

Als het aan Willy ligt gaat het verhaal rond alle gebeurtenissen nooit verloren. “De jeugd moet dat gewoon weten. Ik herinner me nog dat na de bevrijding heel Mill vol vlaggen hing. Voor mij is er echt eerbied voor de vlag en dat zou iedereen moeten hebben. Die vlag staat voor vrijheid. In de oorlog hadden de Duitsers alles verboden. Je mocht echt helemaal niets. Toen we bevrijd waren en overal die vlaggen hingen, waren we vrij. We mochten weer zeggen, schrijven, doen en denken wat we wilden. Die vrijheid moeten we allemaal samen koesteren en waarderen.”