Wim van Schayik groeide op als derde kind in een gezin van zes van de Langenboomse smid Frans van Schayik en Truus Lam uit Winsen.
Wim was 11 jaar toen hij zijn vader verloor. Na het overlijden van vader Frans veranderde veel in het leven van Wim. Een vervolgopleiding had niet Wim’s voorkeur, liever leerde hij het vak in de praktijk aan het aambeeld, thuis in de smederij. In de avonden volgde hij cursussen voor hoefsmid en loodgieter.
Op 15 april 1958 trouwde Wim met Joke Loeffen uit Winssen. Joke bleef voor altijd ‘zijn meisje’. Vanaf het begin maakten ze lange dagen en Wim besloeg vaak tot diep in de nacht paarden. Voor slapen bleef niet veel tijd over maar daar kon Wim goed tegen. Zoals hij zelf zei: “Slapen is zunt van d’n tijd”.
Aan het begin van de zestiger jaren nam de mechanisatie in de landbouw toe en daarin zagen Wim en Joke kansen. Dit groeide uit tot een bloeiende handel in landbouwmachines en zorgde ervoor dat W. van Schayik en zijn medewerkers in het hele land en ver daarbuiten bekendheid genoten.
Zijn succes zorgde ervoor dat Wim zijn sociale hart kon laten spreken, hij ondersteunde menig initiatief en het verenigingsleven in Langenboom.
Naast werken had Wim een passie voor verzamelen van oude gereedschappen, machines, tractoren en nog veel meer! De volle kisten bleven echter dicht tot zijn zoon Frans het bedrijf overnam en hij kon beginnen met het uitpakken. Een passie die door Wim werd uitgebouwd tot het uniek museum voor Nostalgie en Techniek. Vele uurtjes verzamelen, opknappen, ‘poetsen’ en opstellen besteedde hij eraan. Wim’s naam en verzamelingen zullen voortbestaan tot in lengte van jaren.
Privé ging het Wim en Joke voor de wind, ze kregen één dochter en twee zonen.
Wim en Joke maakten vele reizen over de gehele wereld. Wim maakte met iedereen een praatje en ze kenden hem overal. Vooral de reizen naar en met zijn broer Jan in Nieuw-Zeeland waren hoogtepunten in zijn leven.
Wim is altijd een familieman gebleven, hoe druk hij het ook had: hij nam altijd de tijd voor de ‘tantes’, zussen van Joke, familiefeestjes en bezoekjes aan zieken.
Hij was blij en gelukkig met zijn negen kleinkinderen en achterkleinkind, die op hun beurt hun opa op handen droegen. Hij leerde hun al vroeg “kijken met de oogjes en niet met de handjes”. Het mooie is dat zijn kleinkinderen zijn ondernemende geest hebben en zijn passie voor het museum langzamerhand overnemen.
We zullen Wim als een liefdevolle, enthousiaste en altijd bezige echtgenoot, vader en opa herinneren. Een man met het hart op de juiste plaats.
Wij danken u voor uw belangstelling voor Wim, uw steun en warme woorden zijn voor ons een grote troost.
Zijn meisje Joke, kinderen, kleinkinderen en achterkleinkind.