Afgelopen dinsdag heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Mill en Sint Hubert een nieuwe stap gezet in het terugbrengen van het woonwagencentrum van één naar zes standplaatsen aan de Mergen, Mill.
In december 2021 heeft de gemeenteraad het ‘Woonwagenbeleid 2021’ (publiekrechtelijk) en het ‘Verhuurbeleid standplaatsen en woonwagens 2021’(privaatrechtelijk, de gemeente in haar rol als verhuurder van standplaatsen en woonwagens) vastgesteld. Inmiddels zijn vijf personen/huishoudens conform het verhuurbeleid aangewezen die de woonwagenstandplaatsen mogen gaan betrekken.
Voorgeschiedenis Toen in 1999 de Woonwagenwet werd opgeheven, ontmantelden veel gemeenten hun woonwagencentra (uitsterfbeleid). Zo ook in Mill waar vijf van de zes standplaatsen inmiddels zijn verdwenen. Veel woonwagenbewoners waren het daar niet mee eens en spanden procedures aan. Verschillende nationale en internationale gerechtelijke uitspraken leidden er uiteindelijk toe dat aan woonwagenbewoners het recht werd toegekend om volgens hun eigen cultuur te leven en te wonen. Het Rijk kwam vervolgens met een beleidskader waarin drie aspecten centraal staan: woonwagenbewoners moeten worden beschermd tegen discriminatie, hun (mensen)rechten moeten worden gerespecteerd en er moet hen rechtszekerheid en duidelijkheid worden geboden. De zeventien gemeenten in Noordoost-Brabant sloegen vervolgens de handen ineen om regionaal woonwagenbeleid op te stellen. Dit om willekeur te voorkomen. Belangrijk in dit beleid is dat er een evenredige spreiding van het aantal standplaatsen plaatsvindt – elke gemeente met minder dan 1,3 standplaats per 1.000 woningen (het gemiddelde in Noordoost Brabant ten tijde van het verschijnen van het landelijke beleidskader) werkt naar dit aantal toe – en dat alle gemeenten dezelfde inschrijf- en toewijzingscriteria hanteren. Bij die toewijzing is in eerste instantie belangrijk het ‘afstammingsbeginsel’ (men is aantoonbaar afkomstig uit de woonwagencultuur), de ‘familieband’ (men vormt een hechte groep in gezins- of familieverband) en de lokale of regionale verbondenheid (men is lokaal of regionaal woonachtig). Vervolgens komen meer ‘toegespitste’ criteria aan bod zoals bijvoorbeeld dat jongeren die onzelfstandig wonen en die aan gezinsvorming willen doen voorrang krijgen.
Door de herinrichting heeft de gemeente Mill en Sint Hubert zes standplaatsen en voldoet daarmee aan het streefgetal van 1,3 standplaatsen per 1.000 woningen.
Mill en Sint Hubert
De gemeente Mill en Sint Hubert heeft bij de totstandkoming van dit regionale beleid een kartrekkersrol vervuld en wil ook bij het terugbrengen van het lokale woonwagencentrum voortvarendheid betrachten. Voor de vijf verdwenen standplaatsen is een concept-herinrichtingsplan opgesteld dat binnenkort aan de omwonenden wordt voorgelegd. Om de belangstellenden voor de vijf standplaatsen niet langer in onzekerheid te laten en om het hen mogelijk te maken zich eventueel voor te bereiden op een verhuizing heeft het college nu alvast de toewijzing afgerond.
Aanvankelijk schreven zich 55 belangstellenden in, maar na selectie op basis van onder andere de hoofdcriteria bleef uiteindelijk tien (serieuze)belangstellenden over die op de wachtlijst zijn gekomen. Op basis van deze lijst zijn nu de vijf standplaatsen toegewezen aan individuele personen/huishoudens.
Degenen aan wie een standplaats is toegewezen, zullen nog wel geduld moeten hebben. Naar verwachting is de fysieke herinrichting van de vijf standplaatsen niet eerder dan Eind 2021 gereed. Na de totstandkoming zal de gemeente Mill en Sint Hubert het woonwagencentrum overdragen aan Mooiland die voor het beheer en de exploitatie gaat zorgen.