Geert Gunneweg op de vleetlogger Noordster.

Ik was zeven jaar en had een geheime wens: ik wilde de zee zien. Maar in Mill was de zee ver weg in de jaren vijftig. Het enige open water dat ik kende waren de zompige grachtjes rond kasteel Aldendriel en het defensiekanaal.

Ik kende in Mill ook niemand die zelf de zee had gezien. Maar dat zou veranderen toen de zomervakantie aanbrak. Mijn broertje Hannes en ik zouden een week bij onze grootouders gaan logeren die in Voorburg woonden. We gingen ook een dagje naar het strand van Scheveningen, naar de Pier, in de golven duiken, kastelen bouwen. Maar het werd een bittere teleurstelling. We mochten van mijn oma niet naar de branding. Het was zó druk op het strand dat ik de zee niet zag door alle badgasten en de enorme rieten strandstoelen. En waar we zaten was het zand zó droog dat het onmogelijk was om zelfs maar het kleinste kuiltje te graven.

Toen stierf mijn grootvader een paar weken later. Na afloop van de begrafenis bracht onze vader ons naar het -nu bijna lege- strand, en eindelijk zag ik de zee. En heel in de verte het einde van de wereld. Ik moest haast huilen van geluk. Mijn vader rolde zijn plechtige begrafenisbroekspijpen op, wij kleedden ons uit en hij gooide ons in de zoute golven. We schreeuwden het uit.

Toen het kil werd, kleedden we ons weer aan en reden we naar de haven van Scheveningen. Tegen de kade lagen veel vissersschepen. Op de kaden enorme stapels haringtonnen en bergen met netten. We mochten aan boord komen kijken. Een van de vissers dacht dat mijn vader dominee was vanwege zijn begrafeniskleren. Als ik aan de dood van mijn grootvader denk, ruik ik nog steeds zee, haring en teer.

Als ik na veel omzwervingen in ’85 in de buurt van de Scheveningse haven kom te wonen, herken ik niets meer. Er liggen alleen maar luxe jachten, en de loggers, de netten en tonnen zijn verdwenen – net als de vissers. Scheveningen is het eindpunt van de Volvo Ocean Race. Maar als vissersplaats lijkt het geschiedenis geworden. 

Tot ik -weer dertig jaar later en net met pensioen- een heel oud schip tegen de kade zie liggen. Ik herken de vorm van een haringlogger. Ik heb alle tijd voor een praatje met de mannen die aan dek bezig zijn met verf en roest krabben. En warempel: de Noordster is een oude haringlogger geweest, en zal nu worden gerestaureerd door vrijwilligers. De meesten van hen zijn vroeger zelf visser geweest, en weten dus precies hoe het schip er straks moet gaan uitzien. 

Ik besluit me ook aan te melden als vrijwilliger, en zo beland ik, aan het begin van de 21e eeuw, ineens midden in de Scheveningse vissersgemeenschap van de jaren vijftig van de 20e eeuw. Ik hoor hun verhalen over hun tochten, hun leven en werken aan boord van de vloot. Ik spreek hun vrouwen over hun bestaan aan de wal, met al hun kinderen maar zonder man. 

Voor de Scheveningers zelf was het allemaal ouwe koek, maar voor mij, de buitenstaander uit een dorp aan de rand van de Peel, ging er een heel nieuwe wereld open. Een wereld die voorgoed voorbij zal zijn als deze laatste nog levende generatie vissers, is gestorven. Een wereld waarvan ik zeker wist dat het de moeite waard is dat meer mensen er kennis van nemen. Toen ben ik begonnen met schrijven.

Boekgegevens

Geert Gunneweg, Terug op Scheveningen. 256 pagina’s. ISBN 978 90 8236 8550. Prijs: 24,90. Uitgeverij Groenewegen, Den Haag. Bij elke boekhandel te bestellen.