Rens Hubers ontmoet 'Tegenliggers' tijdens zijn wandelingen en fietstochten. Hij maakt een praatje met hen en zet ze op de foto. Wie zijn die tegenliggers? Dat is regelmatig te zien in deze rubriek.

Bij het strand van de Kuilen in Langenboom ontmoet ik Erik Gabriëls (49) die lekker met zijn hond James aan het wandelen is. “Het is hier heerlijk rustig nu”, zegt Erik, die opgegroeid is in Uden tot hij op zijn 19e op kamers ging in Nijmegen. 

In 1995 werd hij voor de laatste lichting opgeroepen voor de dienstplicht, die daarna werd afgeschaft. In dienst werd Erik ambulancechauffeur, een beroep wat hij daarna ook heeft uitgeoefend, eerst in Rotterdam en daarna nog in de regio Goes - Zierikzee. 

Toen is Erik weer teruggekomen naar Brabant en heeft hij een tijd in Langenboom gewoond.

Erik is vader van 2 dochters die in Eindhoven wonen en een zoon die pas op kamers is gegaan.

Sinds enkele jaren woont Erik nu samen met zijn partner Petra in de Emmastraat in Mill.

Hij werkt nu als rij-instructeur bij Autorijschool Johan Bos, waar hij vooral de rij-opleidingen voor het motorrijbewijs verzorgt. Hij rijdt zelf ook motor, meestal wat korte ritten in de buurt.

In zijn vrije tijd schrijft Erik boeken, thrillers die zich afspelen in deze omgeving. De impact van zijn baan als ambulancechauffeur bleek een belangrijke drijfveer om te gaan schrijven. In de winter schrijft Erik wat meer dan in de zomertijd.

Hij heeft in 2019 zijn eerste boek uitgebracht onder de titel ‘De tweede opslag’, waarvan een jaar later het 2e deel onder dezelfde titel uitkwam. Momenteel legt Erik de laatste hand aan zijn derde boek dat de titel ‘Rugdekking’ zal krijgen.

Hij is ook aangesloten bij Stichting de Kneep, die tot doel heeft regionale schrijvers, dichters en andere taalmakers met elkaar te verbinden, waarmee zij nieuwe creativiteit en inspiratie kunnen vinden.

Gevraagd naar zijn lijfspreuk zegt Erik: “We gaan allemaal dood, vaak te vroeg, soms te laat, maar zelden op tijd!”

En dan vervolgt hij zijn weg, samen met James die een beetje ongeduldig is geworden.

Rens Hubers