Sinds 1905 was het in Nederland verboden om op de openbare weg wielerwedstrijden te houden en zodoende werden er aan het begin van de 20e eeuw door heel Nederland wielerbanen of velodromes aangelegd.

De helft van deze wielerbanen (meer dan 70) lag in Brabant, waar de wielersport zeer populair was. De meeste wielerbanen ontstonden in de jaren dertig en wel in allerlei soorten, gemaakt van zand, gras, gruis, hout, leem of beton. Ook de lengte van de banen was heel verschillend, van 120 tot 840 meter. Bij voorkeur werden ze achter een café gebouwd, zodat de vele toeschouwers ook nog een drankje konden nuttigen na afloop van de wielerwedstrijd. Zo’n parcours moest wel aan een aantal door de Wielerbond opgestelde eisen voldoen, voordat er officiële wedstrijden gehouden mochten worden. 

In 1933 durfde Mies Bisschops uit Mill het aan om een heuse betonnen wielerbaan te gaan realiseren, met een lengte van 155 meter. Aannemer Bosch uit Volkel was het laagst met inschrijven en klaarde de klus voor 1300 gulden. Mies woonde aan de Vorleweg, waar hij een fietsenwinkel en een café met zaal runde, een lucratieve combinatie dus. Achter de zaak was hij in het bezit van een groot stuk grond in het buurtschap Borneo, de ideale plek voor een mooie wedstrijdbaan. Hij gaf de naam “Eureka” aan de wielerbaan naar de uitroep van de Griekse wetenschapper Archimedes, toen die een belangrijke vinding deed. “Ik heb het gevonden”, moet Mies gedacht hebben bij het uitvoeren van zijn slim idee.

Al snel werd er een wielerclub opgericht, “De Snelvogels” met als lid hele goede Millse wielrenners, zoals Jan van Duren, Wim Bastiaans, Jan Kremers, Thij en Toon Heesakkers, Piet Abels en Piet Veldpaus. De laatste bleek onverslaanbaar te zijn. Mies pakte het goed aan en haalde soms ook andere bekende renners naar Mill, zoals de Haan, van Kemenade, Moeskops en Loncke. Of hij organiseerde zelfs een bokswedstrijd in de arena. Mies hing ook soms een aankondiging van een wedstrijd op een aanplakbord met daaraan een strookje met gratis entreekaartjes. Bij een grote wielerwedstrijd was een koe de hoofdprijs, al dan niet geslacht.

De baan in Mill was boven op de rand afgezet met planken, waarachter het publiek kon plaatsnemen. Tijdens de wedstrijden steeg de spanning soms zo hoog, dat de toeschouwers van enthousiasme tegen het hout begonnen te schoppen. Dit heeft een keer tot een bizarre ontknoping van de wedstrijd geleid. De potentiële winnaar was bijna binnen, toen er zo’n plank losliet, deze van de helling van de baan afgleed, waardoor de wielrenner pijnlijk ten val kwam en de eerste plek op het podium aan zijn neus voorbij ging.

Hoewel de wielersport grote successen in die jaren heeft gekend, was de wielerbaan van Mies helaas geen lang leven beschoren. In 1935 verkocht hij het circuit en vertrok hij uit Mill. Omdat de verkoop te weinig opbracht, kwam hij in financiële problemen en werd hij op 19 juni 1935 bij de Arrondissementsrechtbank te ’s-Hertogenbosch failliet verklaard, getuige een krantenbericht. In 1939 werd de wielerbaan gesloopt.

Voor wie geïnteresseerd is in de bewogen geschiedenis van de vele wielerbanen uit die tijd: het boek “Hier lag een wielerbaan” van Robert van Willigenburg geeft een prachtig overzicht van deze verdwenen velodromes, waarin ook zeker die van Mill staat benoemd. Het huis op nummer 33 aan de Vorleweg, waarachter het circuit lag, draagt nu nog steeds de naam “Eureka” als herinnering aan de glorietijd van de wielerbaan.

Helaas zijn er weinig of geen foto’s van de wielerbaan bekend, dus wie wel één of meerdere foto’s of andere documenten in bezit heeft, vragen wij zich te melden via onderstaand email-adres.

Bron: Adriaan van Hout, Piet en Bert Heijs, B.H.I.C., Willy Sweens. Bewerkt door: Marja Verheijen.

Neem ook een kijkje op www.myllesheem.nl.