Foto: Koperwiek. Jozef van der Heijden Natuurfotografie

Dag beste, trouwe lezers van de Neije Krant (waaronder ik me zelf ook reken). Vanaf nu zal ik, Gijs Looijen beheerder van Tongelaar, elke maand een stukje proberen te schrijven over het wel & wee op Tongelaar.

Van leuke natuurweetjes, tot nieuwe ontwikkelingen, tot dingen die handig zijn om te weten. Zoals wanneer er een deel van het landgoed niet toegankelijk is, omdat we werk verrichten aan bijvoorbeeld de lanen. Of waarom we iets doen zoals we het doen, wat uitleg verdient. Er gebeurt altijd wel weer wat nieuws op Tongelaar, of het nu iets is wat opeens opvalt of wat we zelf aan het doen zijn. Genoeg introductie zo, ik heb er in ieder geval zin in! 

Het zal niemand zijn ontgaan. Ondanks de nattigheid en soms nog verraderlijk koude nachten, is de lente toch voorzichtig begonnen. Het bloed kruipt waar het niet gaan kan, de natuur wordt al onrustiger. En dat kun je horen, zien en ook een beetje voelen. Vogels beginnen te fluiten, de roeken maken ruzie om de beste takjes voor hun nest, dassen komen uit de winterslaap, het speenkruid begint, nog wat onzeker maar gestaag, te bloeien. Vooral de bosplanten die op de bosvloer groeien hebben haast. Zij moeten snel blad aanmaken en bloeien, voordat de ‘grote jongens’ ofwel de bomen echt wakker worden en de bosvloer weer verandert in een donkere etage. Veel vogelsoorten zijn er ook vroeg bij. Ik hoorde vandaag tijdens het uitlaten van mijn hond Jonas bij een struweelhaag langs een akker al een pimpelmees, koolmees, zanglijster en koperwiek tegelijk het hoogste lied aanheffen. Een hele symfonie dus, ook al lijkt het orkest weinig rekening te houden met elkaar en vooral hun eigen wijsje te zingen. Bij het ontwaken van de lente moet ik altijd denken aan de oudst bekende Nederlandse zin. Die klinkt misschien niet meteen heel herkenbaar, maar als ik de vertaling erbij geef misschien wat meer. Zo gaat die zin van bijna 1000 jaar oud: 

‘Hebban olla vogala nestas hagunnan hinase hic anda thu. Wat unbidan we nu?’ 

Ik vermoed dat de schrijver hiervan vooral een leuk meisje op het oog had als lezer, want de vertaling luidt: 

“Alle vogels zijn begonnen met nesten maken. Jij en ik, waar wachten we nog op?”

Op deze manier krijgen we denk ik allemaal nog meer zin in de lente toch?

Boswachter Gijs