Aan de hand van archiefmateriaal bestaat het sterke vermoeden, dat er in de 13e en 14e eeuw al veel gebouwen en boerderijen op landgoed Tongelaar hebben gestaan, want in deze stukken is er sprake van “Tongelarebroke” en “Palus Tungelare”.
Het oudste deel van Kasteel Tongelaar is de vroeg 15e eeuwse vierkante poorttoren, die dienst deed als wachttoren (donjon). De benedenruimte is overspannen met een tongewelf in de vorm van een halve cirkel. Op de eerste verdieping bevindt zich een ruimte met een graatgewelf in de vorm van een schuin kruis, alsmede ook een oude schouw. Rond 1770 was van het oorspronkelijke kasteel alleen nog maar deze vierkante toren over. In de poort zit nu een groot raam, maar de gaten boven en onder aan weerszijden van het raam zijn nog duidelijk zichtbaar en zijn de laatste getuigenissen van een houten ophaalbrug.
De huidige gebouwen zijn rondom een binnenplein gesitueerd, dat men binnentreedt via een andere poort dan die van voorheen. De tegen de poorttoren aangebouwde westvleugel dateert van eind 18e eeuw, begin 19e eeuw en de noordvleugel stamt uit de 18e eeuw. De bouwstijl doet denken aan die van een Limburgse boerderij.
Rond het kasteel ligt een aantal historische en monumentale pachtboerderijen, waarvan er veel onder het bewind van de familie van Hinnisdael werden gebouwd, zoals Meysche Voort in 1720, De Doelen in 1722, De Benedenhof in 1725, in 1750 de Ooievaar en de Heihoek in 1781, waardoor er op het landgoed steeds meer agrarische bedrijvigheid ontstond. In 1820 werd boerderij Klein Garisveld gebouwd en ongeveer een eeuw later, toen Louisa van Nispen in 1918 het kasteel verkocht, kreeg Hoeve Tien Morgen (1849) de familie Goossens uit Beers als nieuwe eigenaar en werd Hoeve Groot Garisveld (1842) verkocht aan de familie Albers uit Nederasselt. Deze laatste is op dinsdag 4 januari 1927 volledig afgebrand, waarbij veel kippen de dood vonden en waarvan de schade slechts gedeeltelijk door de verzekering gedekt was. Niet ver van het kasteel staat nog een authentiek bakhuisje, dat nu nog wel eens bij evenementen gebruikt wordt voor het bakken van brood en koekjes.
Kasteel Tongelaar heeft altijd in een rijk bebost landschap gelegen totdat in 1825 de Beerse Overlaat werd verbreed om overstromingen van de Maas te voorkomen. Al eeuwenlang zette de Beerse Maas vrijwel jaarlijks het gebied tussen Cuijk en Den Bosch volledig onder water met als gevolg veel schade aan de huizen en het overlijden van hele kuddes vee. Hiervoor moesten eeuwenoude eikenbomen en heggen worden geruimd, waardoor het landschap drastisch veranderde. Het rooien van de reusachtige bomen werd met veel manschappen uitgevoerd en tussen 1826 en 1845 werden ruim 17.000 eikenbomen gekapt, alsmede ook nog 700 beuken en 400 essen. Het hout werd per schip vanuit Grave vervoerd en werd o.a. gebruikt in de scheepsbouw, bij het bouwen van molens en als kuiphout. Ook moesten bij koninklijk besluit de landgoederen tussen Escharen en Gassel met 30 duim (ongeveer 75 cm) verlaagd worden. Tongelaar stond niet alleen bekend om deze oerbossen, maar ook vanwege de vruchtbare landbouwgrond, waar rogge, gerst en haver werd verbouwd.
Het landgoed verloor zijn oude karakter.
Lees volgende week over de latere ontwikkelingen.
Geschreven door Marja Verheijen
Bron o.a.: Middeleeuwse Kastelen in Noord-Brabant van Anton van Oirschot en artikel 007 Kasteel Tongelaar op www.myllesheem.nl.