Myllesheem vertelt: Kasteel Tongelaar - Deel 5 Het Spook

Een kasteel zonder spook is geen echt kasteel. En Kasteel Tongelaar is zo’n kasteel. Zoals u in eerdere delen kon lezen heeft het kasteel vele bewoners gehad, waaronder Cornelis en later Willem van Merwick, die er in de tweede helft van de 15e eeuw leefden. Zij waren Zuid-Nederlandse edellieden en beheerden als leenheer het kasteel in dienst van de Heeren van Cuijk.

De familie Van Merwick liet nauwelijks sporen achter, maar wel een spook. 

De bekende paragnosten André Groote en Rob Spijkers namen bij een onderzoek naar paranormale verschijnselen, waarschijnlijk ergens in de jaren tachtig van de vorige eeuw, een blonde dame in middeleeuwse kleding waar en ook een zwarte ridder. De dame, zo veronderstelden zij, zou Helwig kunnen zijn, nicht van kasteelheer Herman II. De zwarte ridder zou Helwig hebben willen schaken, maar werd onderweg door Herman vermoord.

Dit alles doet onweerstaanbaar denken aan de geschiedenis van Floris de Zwarte, die vergeefs bij Herman I van Cuijk, dus niet II, om de hand had gevraagd van diens nicht Heylwig van Rode. In de ruzies die daar opvolgden, werd hij in 1133 door Herman en zijn broer Godfried vermoord.

De paragnost Herman Rijnders onderzocht dit nader en deed er verslag van in het blad Paravisie, nr. 8 uit 1989. Meteen al bij zijn eerste bezoek aan het toen onbewoonde en in het donker gehulde kasteel hoorde hij zuchten en tikken en zag hij lichtflitsen.

Maar de echte ontdekking kwam toen de fotograaf, die hem vergezelde, zijn foto’s ontwikkelde en op één daarvan achter het raam van de poorttoren een vrouwenverschijning te zien was. Dat was overigens niet voldoende om Rijnders te overtuigen, en hij kwam terug met een bandopnameapparaat en een fotograaf met een infrarood-camera. De opname leverde een aantal onduidelijke stemmen en geluiden op. Op een van de foto’s was er een lichte plek te zien in de bovenste torenkamer, precies daar waar Rijnders en de fotograaf een ‘akelige sfeer’ hadden gevoeld. Ze meenden een vrouwenstem te horen, die zichzelf Helwig noemde.

Rijnders besloot nu tot een séance met een ouijabord, een glas en een kruis. Op het bord stonden vier termen (ja, nee, ophouden, misschien), de letters van het alfabet en de cijfers een tot en met tien. Eerst werd het glas op het bord geplaatst, maar toen de aanwezigen er hun middelvinger op plaatsten, bewoog het erg stroef. Het kruis gaf geen beter resultaat, een tafeldans evenmin.

Het gezelschap, dat tot dan toe in de stal van het kasteel had gezeten, verplaatste zich naar de toren en daar kwam met hulp van het kruis via het bord een conversatie op gang met een geest, die zich identificeerde als Helwig van Merwick, geboren in 1423, gestorven in 1483, getrouwd in 1445 met Willem V, moeder van twee kinderen. Ze was eenzaam, vertelde ze.

Christelijk was ze niet, ze noemde zich S.T.D., wat de aanwezigen interpreteerden als Satansdienst. Ze was hogepriesteres geweest, had aan zwarte magie gedaan; ze had haar man vermoord, maar had daar berouw van. Ze vertelde ook nog dat er geen schat binnen of buiten het kasteel verborgen was.

Naderhand, bij controle van de feiten via het boek van Essink en Van Wagenberg over Tongelaar uit 1968, bleek het verhaal niet onaardig te kloppen, met uitzondering natuurlijk van de duivelse en moorddadige bijzonderheden.

Rijnders vertelt het allemaal met smaak, maar hij plaatst er ook kritische kanttekeningen bij (onderbewuste associaties, slechte camerafilms) en hij waarschuwt expliciet voor het onoordeelkundig gebruik van het ouijabord. Toch blijkt duidelijk dat hij Helwig volledig serieus heeft genomen.

Hoe dit afliep, of loopt - we weten het niet. Is deze Helwig (van Merwick) nog steeds op Tongelaar? Is ze er, na haar dood, echt nog geweest, en gebleven? Had ze inderdaad haar man vermoord en kwam daar zwarte kunst aan te pas? En waarom had ze berouw? 

Henk Rijnders heeft een boek geschreven over gebeurtenissen als deze, maar voor een spook van een dergelijk kaliber heb je toch echt een kasteel nodig en weinig daglicht, want de séance duurde van tien uur ’s avonds tot twee uur ’s nachts.

Misschien een idee om eens op dat tijdstip door het kasteel rond te gaan waren.

Iets voor u na het lezen van dit verhaal?

Vanaf volgende maand vertelt Myllesheem over Kasteel Aldendriel in maar liefst 7 delen. “Het spook van Tongelaar” geschreven door Leny van Lieshout in het Merlet van 2013 nummer 4, pagina 108-110 of op de site van Myllesheem en BHIC.

";