Per 1 januari 2015 is de Wet langdurige zorg (WLZ) ingevoerd. Afhankelijk van de hoogte van jouw inkomen kan er sprake zijn van het verschuldigd zijn van een eigen bijdrage.

Jouw vermogen (box 3) speelt ook een rol bij het bepalen van de eigen bijdrage. Er kan namelijk sprake zijn van een vermogensinkomensbijtelling (VIB). Bedraagt jouw vermogen meer dan het heffingsvrije vermogen (2020: € 30.846), dan tel je 4% van dat vermogen in box 3 mee als inkomen bij de bepaling van jouw eigen bijdrage. De eigen bijdrage kan maximaal € 2.419,40 (2020) per maand bedragen. Soms geldt er ook een lage eigen bijdrage van minimaal € 168 (2020) per maand en maximaal € 881,60 (2020) per maand.

Minder box 3-vermogen betekent een lagere eigen bijdrage. Je kunt jouw vermogen in box 3 wegschenken aan de (klein-)kinderen, je kunt het in een BV (in box 2) onderbrengen, en – speciaal voor de langstlevende ouders – je kunt de overbedelingschuld aan jouw kinderen aflossen die ontstaan is bij het overlijden van de eerste ouder. Veel testamenten sluiten aan bij de wettelijke verdeling. Als de eerste ouder overlijdt, krijgen de kinderen hun erfdeel in de vorm van een niet-opeisbare vordering op de langstlevende ouder. Zij kunnen hun vordering veelal pas opeisen bij het overlijden van die langstlevende ouder. Ouders kunnen in hun testament meerdere opeisbaarheidsgronden opnemen waardoor de kinderen hun erfdeel al eerder dan bij overlijden kunnen opvragen. Het opnemen van de ouders in een WLZ-instelling kan zo’n opeisbaarheidsgrond zijn.

Peter Meulepas, administratie- en belastingconsulent te Mill.