Als een van onze werknemers halverwege het kalenderjaar overstapt naar een andere, duurdere auto met een hogere cataloguswaarde en hij gebruikt beide auto's ook privé, wat heeft dit dan voor gevolgen voor de bijtelling voor privégebruik op het loon van de werknemer?

Antwoord

Als een werknemer halverwege het jaar van auto van de zaak wisselt en hij beide auto’s ook privé gebruikt, moet je de bijtelling herrekenen naar een jaartotaal en daarna herleiden naar het juiste aantal maanden per auto van de zaak.

Een voorbeeld voor een overstap in de loop van het jaar: als uw werknemer tot de maand juni een auto heeft met een cataloguswaarde van € 25.000 en een bijtelling van 25%, moet je jaarlijks (€ 25.000 × 0,25 =) € 6.250 bijtellen. Dit is per maand (€ 6.250 ÷ 12 =) € 520,83. Dit tel je bij zijn loon tot en met mei. Krijgt hij daarna een auto met een cataloguswaarde van € 35.000 met 22% bijtelling, dan wordt de bijtelling (€ 35.000 × 0,22 =) € 7.700 per jaar. Dit is (€ 7.700 ÷ 12 =) € 641,67 per maand. Dit bedrag tel je bij zijn loon van juni tot en met december.

Voor een overstap in de loop van de maand geldt de voorwaarde dat de werknemer de overstap naar een andere auto met ingang van de eerste dag van de kalendermaand maakt. Dat is voor uw organisatie administratief ook het eenvoudigste. Is dat niet het geval, dan moet je kalenderdagen tellen (dus geen werkdagen) en op dagniveau rekenen.

Als de werknemer de duurdere auto met ingang van 8 juni tot zijn beschikking krijgt, bedraagt de bijtelling wegens privégebruik voor hem voor de maand juni in totaal € 613,21:

  • voor de oude auto 7/30 × € 520,83 = € 121,53;
  • voor de nieuwe auto 23/30 × € 641,33 = € 491,69.

Overigens hoeft de werknemer geen bijtelling te betalen als hij met de twee auto’s samen niet meer dan 500 privékilometers rijdt per kalenderjaar. Dit moet hij dan wel kunnen aantonen.

Peter Meulepas, administratie- en belastingconsulent te Mill.