Als een werknemer voor zijn werk met zijn eigen auto reist, dan mag je € 0,19 per kilometer onbelast vergoeden.

Wil je een ruimere reiskostenvergoeding geven, dan heb je twee mogelijkheden: 

  • Je telt het bovenmatige bedrag bij het loon van de werknemer;
  • Je wijst het bovenmatige bedrag aan als eindheffingsloon ten laste van de vrije ruimte in de werkkostenregeling. 

Je moet er bij een ruimere reiskostenvergoeding wel voor zorgen dat je niet (nagenoeg) de complete autokosten van de werknemer (inclusief de afschrijving) voor jouw rekening neemt. Als de reiskostenvergoeding die de werknemer ontvangt (nagenoeg) kostendekkend is, beschouwt de fiscus dit namelijk als een verkapte auto van de zaak. Dat betekent dat je – net als bij een auto van de zaak – een bijtelling voor privégebruik moet toepassen. Rijdt de werknemer bijvoorbeeld in een niet-zuinige auto met een cataloguswaarde van € 25.000. Dan moet je in zo’n geval op jaarbasis 22% van deze cataloguswaarde bij het loon van de werknemer tellen. Dit komt neer op een extra maandbedrag van € 458,33 loonbelasting/premie volksverzekeringen dat je moet inhouden en afdragen. Daarnaast moet je tot en met het maximumpremie- en -bijdrageloon premies werknemersverzekeringen en werkgeversheffing Zorgverzekeringswet over de bijtelling betalen.

Peter Meulepas, administratie- en belastingconsulent te Mill.