De Hoge Raad beslist in de volgende zaak dat een bestelauto na de verplaatsing van een dubbele passagiersstoel niet meer in aanmerking komt voor het MRB-tarief voor bestelauto's.

Een woningstoffeerder had een Mercedes Benz bedrijfsauto waarvoor hij MRB voldeed naar het bestelautotarief. Bij een controle werd geconstateerd dat de dubbele passagiersstoel dwars achter de chauffeursstoel in de laadruimte van de auto was geplaatst.

Volgens de inspecteur voldeed de auto daarmee niet langer aan de inrichtingseisen voor een bestelauto en hij legde daarom een naheffingsaanslag MRB op van € 1.808.

De ondernemer ging in beroep en stelde dat de dubbele passagiersstoel was verplaatst om meer lengte in de auto te creëren waardoor het mogelijk was om tapijtrollen van 4 meter te vervoeren. Hof Den Bosch besliste dat voor de inrichting van een bestelauto strenge wettelijke eisen golden zodat sprake was van een personenauto. Het Hof verminderde de boete tot € 452. De ondernemer ging in cassatie.

De Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2023:1337) was het met het Hof eens dat het motorrijtuig door de verplaatsing van de dubbele passagiersstoel naar de laadruimte niet meer voldeed aan de voorwaarde dat de laadruimte in haar geheel moest zijn voorzien van een vlakke laadvloer. Het motorrijtuig moest daardoor niet langer als bestelauto maar als personenauto worden aangemerkt.

Een bestelauto waarin op de laadvloer van de laadruimte een of meer zitplaatsen waren aangebracht waardoor dat motorrijtuig niet meer voldeed aan alle in de Wet MRB neergelegde voorwaarden om te worden uitgezonderd van het begrip personenauto, kon voor de MRB niet meer als een bestelauto blijven aangemerkt wanneer de mogelijkheid om daarmee personen te vervoeren ondergeschikt bleef aan het vervoer van goederen.

Peter Meulepas, administratie- en belastingconsulent te Mill.