De loonbelasting kent een eindheffing voor het privégebruik van een bestelauto van de zaak. De werkgever kan volstaan met een afdracht van € 300 per jaar indien “in verband met de aard van het werk die bestelauto doorlopend afwisselend gebruikt wordt door twee of meer werknemers en in verband daarmee bezwaarlijk is vast te stellen of en aan wie die bestelauto voor privé doeleinden ter beschikking is gesteld”.

Rechtbank Gelderland heeft recent beslist dat deze gunstige regeling slechts beperkt kan worden toegepast.

BV X verhuurde steigermaterialen. De BV had twee van haar werknemers, Y en Z, een bestelauto ter beschikking gesteld voor het vervoer van materialen. Y en Z mochten die auto ook voor privédoeleinden gebruiken. De twee bestelauto’s werden af en toe ook door andere werknemers van BV X gebruikt. De BV paste de eindheffing toe voor beide bestelauto’s: zij droeg jaarlijks 2 x € 300 af. Na een boekenonderzoek ging de inspecteur daar niet mee akkoord. Zijns inziens kon de eindheffing niet worden toegepast; hij legde BV X over 2012 en 2013 een naheffingsaanslag loonheffing op van € 35.899, met een vergrijpboete van €14.404.

BV X verzette zich tegen die naheffing, een procedure voor Rechtbank Gelderland volgde. De Rechtbank stelde vast dat X en Y in 2012 en 2013 geen kilometeradministratie hadden bijgehouden voor de bestelauto’s. Ook anderszins was niet aangetoond dat zij in die jaren niet meer dan 500 kilometer per jaar voor privédoeleinden hadden gereden. Daardoor was in beginsel de reguliere bijtelling voor privégebruik auto van toepassing. Dat ook andere werknemers de bestelauto’s af en toe gebruikten deed daar niet aan af. Die gebruikten de auto’s voornamelijk voor zakelijke ritten, maar soms ook voor privé. BV X controleerde dat niet. Een redelijke wetstoepassing bracht dan volgens de Rechtbank met zich mee dat de bijtelling privégebruik auto werd verdeeld over alle betrokken werknemers, naar rato van het feitelijk privégebruik. Die verdeling was in de gegeven situatie niet vast te stellen omdat de privéritten van de werknemers niet waren vastgelegd. De Rechtbank vond dat onvoldoende reden voor toepassing van de eindheffingsregeling. In de berechte situatie stond vast dat BV X de bestelauto’s voor privédoeleinden alleen aan Y en Z ter beschikking had gesteld. Zij konden de auto na een werkdag mee naar huis nemen, privégebruik was niet verboden. Dat andere werknemers ook af en toe in de bestelauto’s reden, of deze incidenteel voor privé gebruikten, maakte dat niet anders.
De Rechtbank handhaafde de naheffing, maar vernietigde de boete. BV X had met toepassing van de eindheffing een pleitbaar standpunt ingenomen, nu Y en Z geen deugdelijke kilometeradministratie konden opstellen vanwege het autogebruik van de andere werknemers.

Peter Meulepas, administratie- en belastingconsulent te Mill.