Het lage btw-tarief gaat per 1 januari 2019 van 6% naar 9%. Het lage BTW-tarief geldt voor de dagelijkse boodschappen, groente en fruit, medicijnen, de kapper, schoonmaak, schilderen, theaters, musea, hotels, attractieparken en het openbaar vervoer.

Bij vooruitbetaling vóór 1 januari 2019 blijft het 6% tarief van toepassing. Voor boeken is een overgangsmaatregel getroffen.

Kleine ondernemersregeling

De kleine ondernemersregeling (KOR) in de omzetbelasting wordt per 1 januari 2020 gemoderniseerd. Ondernemers die in Nederland zijn gevestigd en die minder dan € 20.000 omzet hebben, kunnen kiezen voor een BTW-vrijstelling. De ondernemer mag dan geen BTW meer in rekening brengen bij zijn afnemers, én hij kan geen omzetbelasting als voorbelasting in aftrek brengen. Alle administratieve BTW-verplichtingen vervallen voor hem.
De nieuwe regeling gaat – anders dan de huidige KOR – ook gelden voor BV’s en andere rechtspersonen.

E-commerce

Ondernemers die grensoverschrijdende digitale diensten verrichten voor consumenten binnen de Europese Unie zijn daarover omzetbelasting verschuldigd in de EU-lidstaat waar de consument is gevestigd, naar het tarief van die lidstaat. De ondernemer kan daarbij gebruik maken van het mini één loketsysteem (MOSS): hij kan de verschuldigde buitenlandse omzetbelasting afdragen aan de Nederlandse belastingdienst die dat verrekent met de belastingdienst in de andere EU-lidstaat. Dat MOSS is complex: ondernemers weten niet altijd in welke lidstaat de afnemer woont, en in welke lidstaat BTW moet worden afgedragen. Daarnaast moet ook nog een extra binnenlandse BTW-aangifte worden gedaan.
Deze regeling wordt versoepeld, om kleine ondernemers tegemoet te komen. Bij de verkoop van grensoverschrijdende digitale diensten is vanaf 1 januari 2019 omzetbelasting verschuldigd in de lidstaat waar de ondernemer is gevestigd, tegen het daar geldende BTW-tarief. Deze nieuwe regeling kan alleen worden toegepast door ondernemers met een totale grensoverschrijdende omzet van minder dan €10.000 per jaar.

Sportvrijstelling

Diensten van sportorganisaties aan hun leden zijn in beginsel vrijgesteld van omzetbelasting. Per 1 januari 2019 wordt deze vrijstelling verruimd tot prestaties jegens derden, niet leden van de sportorganisatie. De exploitatie van sportaccommodaties door niet-winst beogende instellingen wordt ook vrijgesteld van omzetbelasting. Dat heeft tot gevolg dat de omzetbelasting op de kosten van bouw en onderhoud van die sportaccommodaties niet meer aftrekbaar is. Een herziening van de omzetbelasting is niet nodig: er treedt een afzonderlijke subsidieregeling in werking.

Peter Meulepas, administratie- en belastingconsulent te Mill.