Al jaren is bestuurlijk Nederland in de ban van schaalvergroting, kleinschalig is uit de tijd en wordt als bekrompen en kneuterig beschouwd. Pijnlijk is dit voelbaar bij gemeenten, want is een herindeling soms logisch en noodzakelijk, de drang naar monstergemeenten lijkt niet meer te stuiten.
Gemeente Land van Cuijk
Neem de beoogde fusiegemeente Land van Cuijk: 34 kernen omvormen tot één plattelandsstad met bijna 90.000 inwoners en 350 km2 aan oppervlakte. Daarmee behoort de gemeente Land van Cuijk tot één van de grotere gemeenten met daarin voor gemeente Mill en Sint Hubert hooguit 4 à 5 raadszetels van in totaal 37.
Die grootte lijkt efficiënt, maar onderzoekers van het onderzoeksinstituut COELO hebben aangetoond dat fusies geen structurele bezuinigingen opleveren en dat ook de kwaliteit van de dienstverlening niet verbetert. Wat wél verbetert, is de carrière van bestuurders: burgemeesters en wethouders kunnen zich in grotere gemeenten beter profileren voor toekomstige baantjes.
Bestuur kort bij de burger
De fusiedrift is intussen een aanslag op de herkenbaarheid en toegankelijkheid van het lokale bestuur. Terwijl dat van oudsher dicht bij de burgers stond, zijn de steeds professionelere, hoogopgeleide bestuurders en ook gemeenteambtenaren op grote afstand van de lokale samenleving komen te staan. Hoe groter de gemeente, hoe lager de opkomst bij verkiezingen, vooral in fusiegemeenten en hoe lager ook het vertrouwen van burgers in de lokale overheid.
Is dat het nieuwe inzicht wat Mark Janssen, fractievoorzitter CDA beoogt met de opmerking in de ‘Gelderlander’: “We hopen dat de coalitie (AB’90 en VKP) tot een nieuw inzicht komt”.
Opiniepeilingen
Hoewel ook de minister van Binnenlandse Zaken gelooft in schaalvergroting, lezen we in haar nieuw beleidskader, dat van gemeentefusies alleen nog sprake is als herindeling van onderop komt. In referenda stemmen inwoners steevast in grote meerderheid tegen fusie. Is dat dan de reden waarom in Cuijk en Boxmeer afgezien werd van een referendum?
Bestuurskracht
Liever vertrouwen bestuurders op dure adviesbureaus, die in rapporten waarschuwen voor de gebrekkige bestuurskracht en concurrentiepositie van kleine gemeenten. En hoofdpijndossiers als jeugdzorg, arbeidsparticipatie en WMO worden vaak aangegrepen als motief om te fuseren: ‘Jullie kunnen dit niet aan, fuseren maar’. Vergeten wordt gemakshalve dat gemeenten altijd al op deze gebieden moeten samenwerken en dat door fusies ook moeten blijven doen.
Kernendemocratie
De fusies gaan nog steeds door, zelfs al wegen de voordelen niet op tegen de nadelen. Bestuurders lijken niet geïnteresseerd in de ideale maat voor lokaal bestuur. En daarmee ook niet in de steeds grotere kloof die gaapt tussen hen en de burgers. Er wordt geschermd met ‘kernendemocratie’, zonder zelf te weten wat die democratie inhoudt en hoe die vorm te geven.
Klein is het nieuwe groot!
Democratie begint bij de gemeente. Daar ligt de bron van burgerschap, want democratie is omgaan met verschillen. Inwoners willen hun verschillende opvattingen terughoren in de gemeenteraad. In onze gemeente met vier kernen is dat soms al moeilijk genoeg, maar hoe moet dat dan met 34 kernen? De lokale democratie staat onder druk. We zien een doorgeslagen schaalvergroting, schurende verhoudingen tussen gemeenteraadsleden en bestuurders, die hun gemeente besturen als bedrijfsmanagers. Maar een gemeente is geen koekjesfabriek. De focus moet zich richten op de burgers en de menselijke maat moet weer zichtbaar worden. Klein is het nieuwe groot!
Uit ‘Elseviers weekblad’, samengevat en bewerkt op persoonlijke titel.
Theo van Eenbergen AB’90 Mill