Door Jorn Albers - Humeurmanagement, af en toe zet ik een plaatje van Dylan of The War On Drugs op, schrijf ik een stukje of ga wandelen en zet de muziek zo hard dat mijn gedachten even worden verdrongen. Als ik echt even los moet komen van alle problemen die jong zijn in de huidige tijd met zich meebrengt, dan ga ik op bezoek bij Hendrik. Vorige week is hij 96 geworden, des te meer reden om even langs te gaan, nu hopen dat hij thuis is…

Keer op keer voelt het alsof ik mijn vroege jeugd binnentreed wanneer ik het erf op kom. Ik zie mezelf rennen, achterom, door de tuin van onze buren via het weiland en tussen de schuren door. Onbezwaard van alle problemen elders in de wereld. Eenmaal aangekomen op het erf zie ik de schuur waar de hooizolder boven zit en waarop ik uren speelde. Daarnaast de schuur waar de koeien stonden en zijn werkplaats aan vast zit. Daar voerden we de koeien, kippen en duiven. Ook leerde hij me timmeren, met wisselend succes. Er vloeide tranen van verdriet - bij wederom een blauwe duim -en van geluk, want lol maken dat kunnen we als de beste, ook toen al. Rondom het erf liggen zijn weiden die vandaag de dag machinaal bewerkt worden. Ik had destijds het voorrecht om met Hendrik de wei in te mogen en kunstmest met de hand uit te strooien, want zo hoort het. Dan achter het huis, de kas met daaromheen de moestuin. Daar kwam de hele buurt boerenkool, sla, tomaten en wat nog niet meer halen. Ik mocht dit met Hendrik allemaal bijhouden, wat was ik trots. Bij de achterdeur staan twee stoelen, daar zaten Hendrik en Ria altijd koffie te drinken. Lekker in de zon, uit de wind en zicht op de 60-weg een eind verderop: ’Goh wa veul fietsers hè, hoeven die minsen niet te werken?’

Ik doe de deur open en zie de klompen bij de achterdeur staan. Dan de keuken, niets veranderd. Zelfde vloerbedekking, zelfde tafel en nog steeds dat eeuwenoude Douwe Egberts koffiezetapparaat. Inmiddels liggen er ook een rol medicatie, leesbril en inhalator op het aanrecht. Bij binnenkomst springt Hendrik direct overeind en begint te lachen: ‘Och leefde gij ôk nog!’ Ik reageer al lachend dat het wonder groter is dat hij nog steeds leeft. Ik feliciteer hem en hij gaat direct koffiezetten. Ik kijk de kamer rond voor een zitplaats. Ik zie de stoel waar Ria altijd zat en loop ernaartoe. Eigenlijk voelt dit niet oké, want ik zie haar zowat nog zitten. Ria en Hendrik hebben hun hele leven samen gedeeld, broer en zus die altijd naar elkaar om gekeken hebben, onafscheidelijk. Twee jaar geleden is Ria overleden, 93 jaar.

‘Maar even serieus Hendrik, hoe is het met je?’ open ik het gesprek. ‘Ja goed hoor, ik merk dat ik minder adem heb maar verder alles in orde. De conditie zal wel langzaam achteruit blijven gaan, totdat het een keer ophoudt.’ Tja dat zou kunnen, ben je bang voor de dood?’ Vraag ik. ‘Nee helemaal niet, zolang het geen pijn doet vind ik het wel prima, ik heb een mooi leven gehad.’ Het blijft even stil. Als ik Hendrik zeg dat ik er erg blij ben dat alles weer open is, lacht hij en vertelt dat hij weinig last heeft gehad van de maatregelen. ‘Maar ik snap dat jullie blij zijn dat je weer de kroeg in kunt. Het is wel een goedkope tijd geweest de afgelopen maanden’, lacht hij. ‘Je weet wat de snelste manier is om geld te verdienen hè?’ We schieten beide in de lach omdat we precies weten wat hij bedoelt, het is een van zijn vaste en veelgebruikte grappen: ‘De snelste manier om geld te verdienen is door de kroeg voorbij te fietsen.’ ‘Hoe is het met jullie Siebe?’ vraagt hij. Siebe is mijn broer en reist veel, Hendrik verwondert zich graag over zijn verhalen. ‘Goed Hendrik, hij heeft een nieuwe baan en woont nu in Zwitserland, Zurich om precies te zijn.’ Zijn gezicht vertrekt en er volgt een brede grijns, de verbazing is af te lezen. ‘Hoe is het mogelijk hè, waar die jongen toch al niet overal geweest is en nog heen gaat! Prachtig, vroeger waren we blij als we naar de kermis in Nijmegen konden, gewoon met de fiets.’

Ik bedenk me wat het is dat ik zo graag bij Hendrik kom. 70 jaar leeftijdsverschil, een mensenleven. Zelf denk ik dat dit juist iets is waar ik me, zeker in de huidige tijd, comfortabel bij voel. Het voelt veilig. Ik kijk niet op m’n telefoon en waan me even in een andere wereld, weg van alle zorgen. Bij Hendrik hoef ik niet bezig te zijn met wat anderen van me denken, Hendrik maakt het niet uit of ik blij of verdrietig ben. Daar hoef ik me niet beter voor te doen dan nodig, zoals op alle sociale media aan één stuk door het geval is. Bij hem maak ik me even niet druk over de woningmarkt, het klimaat en corona, anders gezegd ons treurige toekomstperspectief. Nadat ik mijn studie verpleegkunde koos anderhalf jaar geleden twijfelde ik niet eens over het mbo. ‘Want je gaat toch altijd voor het hoogst haalbare?’ Deze absurde redenatie gaat bij Hendrik niet op, het maakt hem niets uit. Hendrik lukt het ook om de goede eigenschappen te zien in mensen, iets wat mezelf lang niet altijd lukt. Ik begeef me op vele datingapps, waarbij ik op ieder profiel wel iets aan te merken heb waardoor de zoektocht naar een leuk meisje al tijden voortduurt.

Hij bezit alles wat een buitengewone gesprekspartner befaamd: ervaring, humor, een andere invalshoek en een luisterend oor (mits hij zijn gehoorapparaat in heeft). Daarnaast hangt er een zweem van wijsheid om hem heen, die je niet ziet maar wel voelt. Zelf heeft hij dit niet door. Het wordt je dan ook niet opgedrongen maar komt tot je beschikking als je ervoor openstaat en de moeite neemt om het te komen halen. Zijn erf zou vergeleken kunnen worden met een gallische vesting die het nog steeds lukt om alle negatieve invloeden buiten te houden. In dat geval is Hendrik zonder twijfel Panoramix.

Drie bakken slappe koffie – speciaal voor mij gaat er al een schepje extra bij - later is het tijd om weer te gaan. We nemen afscheid en ik beloof snel weer langs te komen. Op de weg terug bedenk ik me hoe speciaal dit is. Iedere keer weer ga ik geïnspireerd weg. Geïnspireerd om op zoek te gaan naar de eenvoud en essentie van het leven. Onze manier van opgroeien is niet te vergelijken, een totaal andere tijd maar toch voel ik me zo verbonden. Hij helpt me met relativeren en om hoofd- en bijzaken te scheiden.

Ik hoop dat onze Hendrik het nog even doet, want zo’n mensen maken onze wereld een stuk mooier.