In april 1923 schrijven Edgar en Julie, dat ze gelukkig met Pasen paaseieren konden kopen, want dat deed Eugenie aan Nederland herinneren. In dezelfde brief verzoeken zij de familie Klomp of Eugenie misschien weer naar Nederland mag komen.
Ze hebben de heer Willems ook geschreven of hij Emma wederom in zijn gezin zou kunnen opnemen. Ze hebben echter nog niks van hem gehoord. Ze vragen om ook de groeten te doen aan de kinderen van de familie Stein, de kastelein van Sint Hubert. Vermoedelijk hadden zij eerst een bakkerij en later een café in de voormalige “De Oude Post”. Zo te zien was Eugenie al helemaal ingeburgerd in de Sint Hubertse gemeenschap en had ze al veel vriendjes en vriendinnetjes gemaakt.
Daarna is het lang stil en verschijnt de volgende brief pas in oktober 1923. Iedereen is natuurlijk druk met zijn eigen bestaan, want ook op het Brabantse platteland is het hard werken en vergt het boerenleven veel tijd en energie.
In Wenen is de herfst nog mooi en zacht, maar het leven is er nog steeds hard en zwaar. Vader Edgar heeft voor slechts drie dagen werk, dus de inkomsten zijn te weinig om een gezin van vijf te onderhouden. Eugenie zit inmiddels op school; ze is een brave leerling en ze doet goed haar best.
In het jaar 1923 is er niet veel gecorrespondeerd of zijn de brieven om bepaalde redenen niet bewaard gebleven. Of zijn ze onderschept?
In het voorjaar van 1924 nodigt de familie Boré Martinus, Wilhelmina en hun kinderen Marie, Gina en Piet uit om 8 dagen naar Wenen te komen. Ze hebben namelijk ergens gelezen, dat er 3500 Hollandse pleegouders naar Wenen zullen afreizen. Ze hebben plaats genoeg om te blijven logeren. De reis zal voor de pleegouders niet veel kosten, omdat het Weense comité een financiële bijdrage levert. Grote Pit, Piet Verrijken mag ook komen, maar vrouw Hanneke moet bij kleine Johan blijven en bij hun dochtertje Mina, die op 6 februari 1924 het levenslicht zag. Zover wij weten, heeft deze reis nooit plaatsgevonden.
Tussen de collectie brieven van Peter zit een vreemd exemplaar, geschreven door Eleonore Schüfsber, in half Duits, half Nederlands. Zij schrijft, dat zij in Sint Hubert zoveel plezier heeft gehad, vooral met de jongens van Van Tienen, toch een bekende achternaam in Sint Hubert. Ook genoot ze van het fietsen in het dorp en van het melken van de koeien. Ze blijkt woonachtig te zijn in “Keule” en heeft een ziekelijke moeder. Waarschijnlijk verbleef zij dus ook op een adres in Sint Hubert.
Inmiddels zijn Eugenie en Emma al wat ouder geworden en kunnen zij soms ook zelf een briefje schrijven. Eugenie, die ondertekent met Scheni, een koosnaampje, schrijft, dat ze al groot geworden is en niet meer bij Martinus op schoot kan zitten. Ze spreekt hem aan met “Lieve vader”. Graag zou ze nog met grote Pit in de molen gaan kijken. Ze heeft nog steeds zo’n mooie herinneringen aan het leven in Sint Hubert. Emma ondertekent haar brieven met Emmy.
Aan het einde van het jaar 1924 is het leven in Wenen nog steeds zwaar. Oostenrijk heeft na de Eerste Wereldoorlog zoveel problemen, dat de wederopbouw slechts heel langzaam gaat. Wenen heeft 150.000 werklozen. Vader Edgar heeft nog steeds geen vaste baan, maar Franzi heeft bij een bedrijf een baantje als koopman. Zowel Emma als Eugenie hebben vanuit Nederland een Sinterklaascadeautje gekregen. Eugenie een schort en Emma een jurk, waar ze heel erg blij mee zijn.
Emma en Eugenie spelen met kerst in het kerstspel in een heus theater en ze zingen tezamen “Stille nacht, heilige nacht”. Emma blijkt later de showbizz in te gaan en heeft opgetreden als “Sängerinn” in het Carrétheater in Wenen, getuige een latere foto. De naam Emmy Eckert-Metschl is echter nergens te vinden op het internet.
Nederland maakt geen geld meer vrij om de opvang van Oostenrijkse kinderen nog te financieren en in 1924 vertrok dan ook de laatste trein met deze Holland Kinder weer huiswaarts.
De briefwisseling komt op een laag pitje te staan en daarom dateert de volgende brief dan ook pas van 27 december 1925. Eugenie is inmiddels 8 jaar geworden en voor iedereen lijkt het leven er gemakkelijker op te worden. Zowel vader als moeder en ook Franzi hebben werk. De twee zusjes zingen nog steeds Nederlandse liedjes.
Emma heeft met Pinksteren in de Stephansdom in Wenen het Heilig Vormsel gedaan en heeft als cadeau een mooi horloge gekregen. Deze Rooms-katholieke kathedraal uit de 12e eeuw is de grootste van Oostenrijk en is heden ten dage een toeristische bezienswaardigheid.
Volgende week vertellen we in het tiende deel van deze serie over de al regelmatig genoemde familie Willems en hebben we eigenlijk meer vragen dan antwoorden. Misschien kunt u als lezer ons helpen.
Bron en foto’s: Peter Klomp,
Tekst: Marja Verheijen,