Myllesheem vertelt: De dagboeken van burgemeester Verstraaten deel 8 - Wonen
Beerseweg jaren '30

In alle 10 de jaargangen van de dagboeken zijn er heel veel notities gemaakt over het verkopen van een huis, de aankoop van een woning en mensen, die zich als nieuwe bewoner in de gemeente vestigen. Alsmede over de verkoop of aankoop van grond of het verzoek tot uitbreiding van een stuk grond. Altijd staat er wel een achternaam en een datum bij vermeld, maar helaas nooit een adres, want dat zou veel meer specifieke informatie opgeleverd hebben. Dit natuurlijk ook, omdat er toen nog geen straatnamen bestonden, maar Mill en Sint Hubert waren opgedeeld in wijken, die met een letter werden aangegeven.

Bij de volkstelling van 1795 had Mill 1041 inwoners en Sint Hubert 269. Rond 1910 telde Mill zo’n 3000 inwoners en waren er steeds meer woningen nodig. Er was een groot tekort aan huizen en de woonomstandigheden waren erbarmelijk; in de steden nog erger dan op het platteland. In 1901 kwam er een Woningwet om de bouw van slechte en ongezonde woningen tegen te gaan en de bouw van kwalitatief goede huizen te bevorderen.

De notitie “grond Dellen” komt vaak voor. De Dellen is een buurtschap ten zuidoosten van Zeeland, dichtbij de buurtschappen Trent en Witte Dellen. Het woord “dellen” heeft een geografische betekenis; het zijn namelijk laaggelegen, drassige gronden in een rivierengebied, die ontstaan zijn door afgraving ten behoeve van ophoging en aanleg van terpen. In de Dellen vonden veel ontginningswerkzaamheden plaats, waarover de burgemeester natuurlijk ook beslissingen moest nemen.

In het dagboek van 1915 en 1916 lezen we steeds meer over “electrificatie” en dat er met diverse burgemeesters in de regio hierover overleg plaatsvindt. De industriële revolutie was al reeds jaren volop gaande en de maatschappij vroeg om nieuwe ontwikkelingen. Electrificatie is het proces, dat zich tussen 1880 en 1930 afspeelde en men van fossiele brandstoffen steeds meer overging op stroom. Van stoom naar stroom! Dit was mogelijk door de uitvinding van de generator en de elektromotor en in 1882 bouwde Thomas Edison de eerste elektriciteitscentrale, waarmee hij zijn recent uitgevonden gloeilamp te gelde kon maken. De eerste elektriciteitscentrale van Nederland werd in 1886 bij het dorp Kinderdijk gebouwd. In 1912 werden de eerste arbeiderswoningen in Nederland voorzien van elektrische verlichting en in 1920 waren al heel veel huizen voorzien van elektriciteit.

Een boerderij aan de Broekkant werd destijds met bijbehorende landbouwgrond door de gemeente verkocht en de opbrengst hiervan is besteed aan het aanleggen van elektriciteit  in het centrum van Mill. Hierdoor liep Mill echt voorop ten opzichte van andere plattelandsdorpen. Van Hout zat destijds in de gemeenteraad en hij was natuurlijk groot voorstander van een goed stroomnetwerk, hetgeen positief zou werken voor de verdere ontwikkeling van zijn bedrijf. 

Ook de notitie “waterleiding” komen we met enige regelmaat tegen, ook niet meer dan dat, dus het is gissen naar wat burgemeester Verstraaten er precies mee bedoelde. Sinds 1853 kent men in Nederland levering van drinkwater via een leidingnetwerk. Voorheen was men aangewezen op waterputten, die een bron van veel besmettelijke ziektes waren. Rond 1900 ontstonden er steeds meer waterleidingbedrijven en vanaf 1911 was het mogelijk om meerdere dorpen op een groepswaterleiding aan te sluiten. 

Naast onderwijs waren waterleiding en elektriciteit de speerpunten van burgemeester Verstraaten en op die manier heeft hij een grote bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van ons dorp.

In deel 9 krijgen we meer inzicht in de verantwoordelijkheden van de burgemeester voor wat betreft de infrastructuur van ons dorp in die tijd. 

Geschreven door Marja Verheijen. 

Heeft u meer informatie of beeldmateriaal betreffende uit deze tijd mail dan naar Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken..

Kijk voor meer verhalen over Mill op www.myllesheem.nl.