Ondermijnende criminaliteit (de vermenging van de onderwereld en de bovenwereld) haalt tegenwoordig bijna dagelijks en nadrukkelijk het nieuws. En dat niet alleen landelijk, maar zeker ook provinciaal en lokaal.

Vanwege de grote impact op de samenleving, vormen gemeenten samen met de politie, de Belastingdienst, het Openbaar Ministerie en de buurgemeenten één front tegen ondermijnende criminaliteit. Ook de gemeente Mill en Sint Hubert is proactief bezig met deze gezamenlijke aanpak, onder andere door het versterken van de bestuurlijke weerbaarheid. In dit kader heeft de gemeenteraad van Mill en Sint Hubert eind maart ingestemd met de toevoeging van drie nieuwe artikelen in de APV (de Algemene Plaatselijke Verordening).

Door in te stemmen met de invoering van een exploitatievergunningstelsel voor horecabedrijven zoals friet- of shoarmazaken (art. 2:28 van de APV) en een exploitatievergunningstelsel voor nader aan te wijzen branches (art. 2:80 van de APV), kan een aanvraag voor zo’n vergunning getoetst worden op basis van de Wet Bevordering Integriteitbeoordelingen door het Openbaar Bestuur (Bibob). Dit betekent dat steeds wanneer een dergelijke vergunning wordt aangevraagd, de burgemeester c.q. het college onderzoekt of er mogelijk gevaar bestaat dat met de vergunning criminele activiteiten worden uitgevoerd.

Naast de invoering van deze twee artikelen, heeft de gemeenteraad ook ingestemd met een derde artikel, op basis waarvan de burgemeester de bevoegdheid krijgt om een publiek openstaand gebouw (bijvoorbeeld een winkel- of bedrijfspand) te sluiten bij strafbare en/of overlast gevende gedragingen (art. 2:79 van de APV). Het doel van het sluiten van zo’n gebouw is het herstel van de openbare orde, de veiligheid of zedelijkheid, door het weren en terugdringen van criminaliteit in en vanuit voor publiek openstaande gebouwen. Ook het beëindigen van aanhoudende en ontoelaatbare overlast die niet met andere middelen afdoende kan worden bestreden wordt met de toevoeging van dit artikel (beter) mogelijk gemaakt.

Door invoering van deze drie artikelen in de APV is de gemeente nog beter in staat om ondermijning proactief, preventief en reactief te voorkomen en bestrijden.