Het is ongeveer twintig jaar geleden vermoed ik dat ik voor de eerste keer de term hoorde: Het leven is een spel. Het was bij een training voor probleemjongeren. De jongere die dit te horen kreeg was op zijn zachts gezegd ‘not amused,’ en ik evenmin. Want als het leven een spel was dat zat ik minstens in de put als het niet de gevangenis was met dikke vette tralies.

Ondertussen zijn we vele jaren verder en heb ik het spelletje beter leren spelen. Het is voornamelijk een gedachten en emotiespel. Het ego ofwel de angst probeert je in allerlei valkuilen te laten trappen die hij zorgvuldig heeft opgebouwd. Afgelopen week zat ik even weer midden in het spel wat deze dagen hoogtijdagen viert en waar je of je wilt of niet, niet aan onttrekken kunt. Meestal is het zwaar beladen, verdrietig voor tal van mensen en de angst voor ziekte, baan, ontspanning, sociale isolatie, het zit er allemaal in. Wat me met name raakt is dat we zo geïndoctrineerd zijn en dat dit overal te merken is: Kom niet in mijn anderhalve meter gebied! Pas op, gevaar!

Ik werd gebeld door het ziekenhuis en moest allerlei vragen beantwoorden, uiteraard corona gerelateerd. Mijn lichamelijke gesteldheid werd goed bevonden en de volgende dag zou ik een email krijgen met groen licht. Dit moest ik uitprinten of er een foto van maken. Zogezegd zo gedaan. De hoofdingang was taboe dus ik werd naar de zijingang gedelegeerd van het CWZ. Bij de slagboom stonden twee dames uiteraard met kapje op en plastic handschoenen aan. Ze vroeg naar een bevestiging (groen licht) maar voordat ik deze gevonden had op mijn telefoon, had ze me al een formulier overhandigt. Ze geloofde het wel en nam het voor lief dat ik niet zo snel ben met de telefoon als de jeugd. ‘Dit moet je invullen en binnen in de tent overhandigen’ zei ze. ‘Heb ik al gedaan’ zei ik verbouwereerd toen ik zag dat het dezelfde vragen waren die ik eerdaags telefonisch ook al beantwoord had. ‘Niets mee te maken’ waren de onuitgesproken spelregels, gewoon luisteren en doen. In de tent die op het dak van de parkeergarage staat zou ik dan een groene kaart krijgen. ‘Deze kaart moet je overal laten zien’ zei de gemaskerde dame en triomfantelijk, ik had tenslotte groen, hield ik de kaart trots omhoog. Nergens werd naar de kaart gevraagd en er werd ook niet gekeken of ik hem in mijn bezit had, ik mocht gewoon door. Het was heerlijk rustig in het ziekenhuis, geen haast, geen drukte. Zorgvuldig keek ik of ik anderhalve meter afstand hield van een andere patiënt, ik had dan wel een groene kaart maar ja. Deze kon zo maar in rood veranderen vermoedde ik. De verpleegster met mondkapje verzocht me binnen te komen en vroeg of ik het onderzoek vervelend vond. Ja, zei ik volmondig en ze knikte. Het staat hier inderdaad genoteerd zei ze, maar ik zal heel voorzichtig doen. Ha geweldig! Het laatste stukje van het apparaat werd handmatig bediend zodat het allemaal niet zo snel en hard gaat. Ik wilde ze bijna de groene kaart geven ware het niet dat ik die misschien nog nodig had. Op de gang wachtend of de foto’s gelukt waren kwam ze ha fijn…zonder mondkapje zeggen dat ze gelukt waren. Toen kon ik pas echt goed haar gezicht zien. Ik weet nog goed wat een commotie er in het land was, een tijdje geleden, als vrouwen hun gezicht half bedekte. Hallo…wat wordt er nu van iedereen verwacht. In wat voor een vreemd spel zijn we terecht gekomen. Ik hoop dat ik gauw bij de finish kom zodat ik een ander spel mag spelen. Tilly Gerritsma

Tilly Gerritsma