‘Maak je niet druk, het komt allemaal goed’ zei mijn zoon. Het is grappig dat eens in je leven de rollen worden omgedraaid. Dat jij hun steun krijgt in plaats van andersom. Als ze volwassen worden ketst steun, medeleven, begrip etc. als een pingpong bal op en neer. Afhankelijk van hoe empathisch iemand is ingesteld en men verder kan kijken dan het eigen belang.

Nog te vaak geneer me als ik een diepe zucht sla en de ander feitelijk het werk heeft gedaan. Ik zal er geloof ik nooit aan kunnen wennen dan mijn kwaliteiten niet liggen bij het fysieke werk. ‘De ziekte van Lyme is een sluipmoordenaar, je denkt dat hij weg is maar dan steekt hij zijn kop weer uit het zand’ vertelde me eens een therapeut. Nou daar ben je mooi klaar mee, met zo’n ongenode gast. Gelukkig had ik wel weer de puf om mijn kleindochter te laten logeren. Dat ik dan dagen moet bijkomen is het me wel waard.

‘Ga je mee slapen oma?’ Nou nee oma heeft even tijd nodig om bij te komen. Om half acht naar bed is een tikkeltje te vroeg. Dat vond ze zelf ook en na drie maal naar beneden gekomen te zijn ‘ik heb geen slaap’ bleef ze gelukkig boven. Dus maart niet te laat naar bed want als ze ’s morgens haar mondje open doet gaat het niet eerder dicht dan dat ze ’s avonds in slaap valt. Om half elf naar boven en ik zie dat alle lampen aan zijn. Geen Fenna te zien in het logeerbed. Wel in mijn bed met de nodige knuffels. Dus haar voorzichtig aan de kant geschoven maar voordat ik lig is ze al mijn kant opgerold. Jeetje, als ik maar niet op haar ga liggen. En heeft ze het niet koud als ze het dekbed weer eens van zich af heeft gegooid. Met ‘zullen we nog even lekker dommelen, lekker met de oogjes dicht’ probeer ik haar de voor mij veel te vroege ochtend, te verleiden. Wat uiteraard tegen dovenmansoren wordt gezegd. ‘Oma ik kan duiken en springen net als een dolfijn‘ zegt ze als ze onder de douche staat en zwemmen kan ze natuurlijk ook. Als mijn zoon even later opbelt en vraagt of ze al wat gegeten heeft zeg ik dat we alles rustig aan doen. ‘We zijn nog boven’ vertel ik hem. Bij oma heerst een heel ander tempo.

Net bijgekomen van de logeerpartij moeten alle spullen uit de kamer. Na de renovatie van douche en wc heb ik besloten om door te pakken. Eindelijk een andere vloer in de huiskamer. Dus opruimen geblazen. Ik kieper laden en kastjes in lege dozen die ik later wel weer zal uitzoeken. Feitelijk moet je gewoon alles weggooien wat je lang niet gebruikt hebt of nauwelijks nog weet dat dit in je bezit is. Het is een vreemde gewoonte dat ik toch even moet (na)kijken wat ik weg wil gooien. Er zal immers maar iets tussen zitten dat je mogelijk in een verre toekomst nodig hebt. Als je dan tenminste nog weet waar je het hebt opgeslagen. Het schaamrood breekt me uit als ik vele rollen boekkaftpapier tegenkom. De jongste is vijfendertig, hoe lang is het geleden dat hij op school zat? Tegenwoordig doen ze alles met iPad, notebook. Zouden er nog wel boeken gebruikt worden? Hup de rest maar gauw in de dozen dat zie ik later dan wel weer.

Kleinkind Floris is een jaar geworden en ik verbaas me erover wat hij allemaal gekregen heeft. Dat wordt later veel opruimen geblazen. Maar voordat het zover is nog even genieten van het bij elkaar zijn. Daar kan geen cadeautje tegenop.

Tilly Gerritsma, Mill