‘Ik zou het wel weten’ zei ze. ‘Een voedselbos en permacultuur, groenten fruit en bloemen en dat grotendeels gerund door vrijwilligers die op die manier ook aan hun voedsel komen.’ Ze refereerde aan de tekst: Geen camping op de kuilen in Langenboom, maar hoe nu verder?

Even later waren we druk in gesprek om de lap grond zo economisch en natuurvriendelijk mogelijk in te richten. Natuurlijk hadden we boeren en tuinders nodig die ons op weg konden helpen en wellicht ook de boel konden aansturen. Degene die verstand maar met name het juiste hartgevoel bezaten hadden de leiding wat niet wil zeggen dat ze de baas waren. Zij waren de coördinators om alles in vriendelijke banen te leiden. En ook al zagen ze dat iets niet of nauwelijks kon slagen, het avontuur om iets te mogen leren werd aangegaan. Want je weet immers nooit, de omstandigheden, de grond, de energie, alles is onderhevig aan verandering. Want dat is leven, een voortdurende voortzetting van ontwikkelingsprocessen. Een kas zou ook fijn zijn voor tomaten en andere kwetsbare groenten. En uiteraard een kruidentuin en ook genezende plantjes. Een schuur voor materialen waar iedereen gebruik van kan maken. En wellicht ook een ruimte waar men gezamenlijk dingen kan bespreken en ook wel wat creatieve ideeën kan uitwerken. Een koffie en theehoek… zeer belangrijk! En er is beslist ook wel een plek waar van allerlei boeken te vinden zijn waarin je van alles kunt opzoeken over hoe een voedselbos het best gedijt. En uiteraard over groenten, bloemen en planten. Een soort blokhut een winkeltje? We zien de boerenvlaggen al waaien, een feestelijk gezicht. Wellicht ook een opslagplaats van zaden, een soort ruilhandel? Eens in de maand een gezamenlijke lunch van groenten en fruit uit onze eigen tuin. Sjaak oppert of er ook ruimte is voor tabak? En een klein veldje met wiet? Tal van ideeën ontsproten aan ons brein met als voornaamste doel zelfvoorzienend, samenwerken, leren en uiteraard gezelligheid en voornamelijk gerund door vrijwilligers. Hoe mooi zou dat zijn? Met zijn allen een gemeenschappelijk doel waar eenieder baat bij heeft. Na een dag of half dagje gedane arbeid neemt Iedereen wat groenten en fruit mee en de bloemen laten we staan voor de bijtjes en vlinders. En uiteraard om zelf van te genieten. Een gezellig terrasje of ‘n grote veranda voor de blokhut is wellicht ook een idee. Mooi dat het probleem van ‘hoe nu verder bij de kuilen?’ nu opgelost is. Dat hebben we met zijn allen toch maar mooi gedaan.

Even later merkt een vriend op dat we zo’n prachtig krantje hebben: De Neije krant. Klein maar fijn waren zijn woorden. ‘Daar kunnen de grote kranten nog heel veel van leren.’ Verbaasd keek ik hem aan en vroeg hoe hij dat bedoelde. ‘Een krant voor het volk, van de bewoners van Mill en omstreken. Geen censuur van hogerhand. Voor hoor en wederhoor is volop ruimte. Daar doen de grote kranten en opiniebladen niet meer aan. Weet je wat voor een rijkdom dat is?’ zei hij en keek me even aan of het wel doordrong wat hij zei. ‘De opzet van de krant is van de nieuwe wereld, zoals hij hoort te zijn en waarnaar we naartoe groeien.’ Verbaasd keek ik hem aan. Goh, de Neije krant, ons krantje, zo had ik het nog niet bekeken. ‘Het samenwerken, het zoveel mogelijk promoten om in je eigen dorp en of streek te kopen is een manier om je zelf sterk neer te zitten. Noem het streekbehoud, lijfbehoud, elkaar iets gunnen. Een stevige solide omgeving creëren waar men zich grotendeels zelf kan bedruipen.’ De vriend vertelt dat de hebzucht dan verdwijnt en er een positieve energie over blijft. Heerlijk, hoe mooi is dat!

Tilly Gerritsma, Mill