De belastingrente van 8% die wordt berekend op een aanslag vennootschapsbelasting (VPB) is in strijd met het evenredigheidsbeginsel. Deze rente moet volgens Rechtbank Noord-Nederland op 4% worden vastgesteld.
Veel VPB-belastingplichtigen hebben naar aanleiding van deze uitspraak bezwaar ingediend tegen de hoogte van de aan hun in rekening gebrachte belastingrente. De demissionair staatssecretaris van Financiën heeft deze bezwaren als massaal bezwaar aangewezen.
Sinds deze uitspraak is er ook een groot aantal bezwaren ingediend tegen het belastingrentepercentage dat vanaf 1 oktober 2020 in rekening werd gebracht voor de inkomstenbelasting (IB)en andere belastingen (minimaal 4% en maximaal 7,5%). Ook voor deze bezwaren heeft de demissionair staatssecretaris een aanwijzing massaal bezwaar afgegeven. Het gaat hierbij om bezwaren waar op 7 mei 2025 nog geen uitspraak is gedaan, of bezwaren die worden ingediend tot en met de dag voorafgaand aan de dag waarop de collectieve uitspraak wordt gedaan. De bezwaren moeten betrekking hebben op de in het besluit vermelde rechtsvragen en geldt alleen voor de volgende belastingen:
- inkomstenbelasting;
- loonbelasting;
- omzetbelasting (BTW);
- dividendbelasting;
- erfbelasting;
- overdrachtsbelasting;
- belasting van personenauto’s en motorrijwielen;
- accijns;
- verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken;
- de in art. 1 Wet belastingen op milieugrondslag genoemde belastingen.
Bij een massaalbezwaarprocedure selecteert de fiscus samen met diverse partijen een aantal bezwaren die voorgelegd worden aan de rechter. Als de uitspraak van de rechter onherroepelijk vaststaat, doet de fiscus een collectieve uitspraak op alle bezwaren die meedoen met die procedure. Alle individuele bezwaarmakers hoeven dus niet zelf meer te procederen.
Peter Meulepas, administratie- en belastingconsulent te Mill.