‘Ga je mee naar een bioboer?’ vroeg ik aan mijn zoon. Op 17 en 18 juni hadden vele biologische boeren en tuinders een open dag. Na enige aarzeling vond hij het ‘misschien wel leuk’.

We gingen naar Lunteren, want het verhaal wat ik van deze boer en boerin in het boek ‘Barstensvol leven’ gelezen had, trok me aan. Gewapend met een koeltas met broodjes en drinken vertrokken we die ochtend. Het fijne van zo opgesloten in de auto zitten is, je kunt nergens naartoe, dat je mooie ‘een op een’ gesprekken kunt hebben. Het doel was dan wel belangrijk maar de weg ernaartoe was minstens zo belangrijk. Aangekomen bij de boerderij was het gelukkig niet overmatig druk en dat is heel prettig als je niet zo van drukte houdt. Een prachtige bijenkorf in de boom verwelkomde ons. Evenals diverse kraampjes met biologische wijn, kruiden, vlees, brood en hoe yoghurt te maken. Voor kinderen was er een gedeelte van de tuin ingericht waar van alles te zien en te doen was.

Nadat ik een heerlijk biologisch krentenbrood had gekocht, o wat was dat lekker... begon de boer met zijn excursie. Een schop in de hand en volgen maar. Hij vertelde over zijn bijzondere koeienstal- een gedeelte was rond, zijn koeien die allemaal gehoord waren en dat je precies kon zien hoe vaak ze drachtig waren geweest. Dat ze geen klauwaandoeningen hadden juist omdat ze de hoorns mochten behouden. En dat hij maar een beetje graan bijvoerde. En kruiden en Keltisch zeezout. De koeien stonden al vroeg in de wei en moesten het hebben van het gras en niet van het bijvoer. Uiteraard geen bestrijdingsmiddelen en met zijn schop stak hij een stuk van het grasland uit om te laten zien hoe het ervoor stond. Hij vertelde over de wormen die voor een goed vocht doorlatende grond zorgde de regenworm, aardworm en pendelaar, een worm met rode kop. En dat er gewoon gras groeide door de koeienpoep. Hij liep naar een koe die net een flinke flats poep had achtergelaten en graaide er met zijn handen in. ‘Een beetje dun’ zei hij ‘maar verder is het goed’. We mochten allemaal ruiken en ik zat er op te wachten dat iemand zijn neus in de poep stak maar dat gebeurde niet. De poep stonk niet naar ammoniak maar gewoon naar gras. Wat een ervaring voor mij als niet boerendochter. Ergens in de verte stam ik wel af van een keuterboer. Maar het schijnt dat vroeger op het platte land, zoals je dat zo mooi zegt, iedereen wel een paar kippen en een varken had en een kleine moestuin met fruitbomen. Maar voor mij is alles nieuw dus hartstikke leuk om zo’n bevlogen boer zijn verhaal te horen vertellen. En mijn zoon vond het zeer interessant wat hij te horen kreeg. Het beoogde doel was bereikt. Interesse in iets anders dan hoofdzakelijk de computer en eens een keer zijn eigen vertrouwde omgeving uitkomen. De kazen die gemaakt waren, zo biologisch mogelijk maar de procedure wilde hij nog verfijnen, nog meer zelf ontwikkelen, was fascinerend om te zien. ‘Hoe kun je zo’n intensief duurzaam proces toch rendabel maken?’ was de vraag. ‘De smaak’ was het antwoord. De zeer exclusieve smaak. Ook Librije in Zwolle was afnemer van de kaas.

Met de buurtvereniging hadden we ook een dagje uit. En natuurlijk begonnen we bij aankomst in Edam met koffie en gebak en volgden later een lunch en diner. De kaas en klompenmakerij, de rondtoer en wandeling met gids, waren allemaal even leuk. In klederdracht gestoken, zeer charmant, werd er uit volle borst gezongen. ‘Daar bij die molen’ en ‘tulpen uit Amsterdam’ hoorden gewoon bij een gezellig dagje uit.

Tilly Gerritsma