Je kunt op heel veel manieren je energieniveau weer een beetje opkrikken en voor mij is dat een eindje gaan fietsen. En dan het liefst in de natuur in mijn achtertuin en als het zonnetje dan ook nog wil schijnen... grandioos.

Dan is mijn energieniveau zo weer op peil. Nu is ‘mijn achtertuin’ natuurlijk niet van mij maar van ons allemaal. Rondje Tongelaar, de Kuilen en iets verder het slingerpad in Zeeland, Maasheggen in Oeffelt, en de Kraaijenbergse Plassen in Linden en Cuijk, wat wonen we toch in een mooie omgeving.

Afgelopen week was het een beetje onrustig in ’mijn achtertuin’. Toen ik naar Nijmegen wilde kon ik er niet door want er was een wegversperring. Ik dacht dat ik een hijskraan zag, vanuit de verte bezien, maar ’s avonds kwam de waarheid aan het licht. Sommige ingangen van het bos waren gemankeerd met een rood wit lint en op een bordje kon je lezen: ‘Let op. Op dit moment wordt er gewerkt in het bos. Hierbij worden zware machines gebruikt waardoor delen van de wandelroute slechter begaanbaar zijn en gevaarlijke situaties kunnen ontstaan. Hiervoor onze excuses.’ Nu begrijp ik ook wel dat ze niet alle machines kunnen benoemen die ze gebruiken vandaar: zware machines. Het geluid wat ze voortbrachten was in ieder geval indrukwekkend. En de geur van vers gezaagd hout deed me even denken aan mijn vader die zo lang bij ‘van Hout’ heeft gewerkt en die zeer geïnteresseerd was in noesten en jaarringen.

Tot op zekere hoogte geniet ik van wilde natuur. Ik vind het persoonlijk niet erg dat men zoveel mogelijk de natuur zijn gang laat gaan. Maar soms vind ik het op zijn zachtst gezegd, ook een beetje overweldigend. In het weekend was ik bij mijn zoon (begeleid wonen) en die vroeg of ik mee ging kijken naar de tuin. Het onkruid stond er metershoog, welig tierende brandnetels versperden een doorgang naar de achtertuin. Kortom het was vanuit mijn ogen bezien een zooitje. ‘Geen zonnebloemen dit jaar’ vroeg ik verbaasd ‘en ook geen stokbonen?’ Ik begreep het wel want hij moet dit jaar verhuizen vanwege doorstroming in het woningbeleid van de GGZ. Hij had er geen zin meer in om de tuin te onderhouden want hij moest toch weg.
Een dag later WhatsApp ik hem en vraag of hij het fijn zou vinden als zijn vader en een van zijn broers hem komt helpen in de tuin. ‘Wat is er mis met de tuin?’ vraagt hij. ‘Veel onkruid toch? En heel lang gras en brandnetels. Maar als jij er niet mee zit is het goed hoor. Het was maar een idee.’ WhatsApp ik terug. ‘Nee, katten en poezen paradijs’ krijg ik als antwoord. ‘Dan is het prima, dat is ook mooi om te zien’ antwoord ik hem om vervolgens te zeggen dat mijn paradijs er iets anders uitziet, maar dat ik blij ben dat hij de tuin positief kan zien. ‘Ze sluipen er rond, liggen te slapen in het hoge gras. Vandaag slapen ze niet, maar als de zon schijnt wel’ antwoord hij nog. Wat worden de poezen van de buren door hem verwend en ik zie in gedachten zijn geniet momenten als de poezen het naar hun zin hebben. Zo kun je de wildernis in de tuin natuurlijk ook bekijken en het mooie ervan inzien. En ik weet dat mijn zoon alles bestudeert, enorm van de tuin geniet en het fascinerend vind wat er allemaal gebeurt als hij de natuur zijn gang laat gaan. Ik vind alles best want het is zijn tuin en als hij ‘de wilde natuur’ moe is gaat hij met of zonder zware machines, en met of zonder hulp, er heus wel iets aan doen.

Tilly Gerritsma, Mill