Mijn kleindochter is een bron van inspiratie. Ik geniet van alle kleine stapjes die ze maakt en zie papa en mama in haar terug. Maar uiteraard heeft ze ook een eigen persoonlijkheid en dat is mooi om te zien.

Haar wereld wordt steeds groter sinds ze aan de wandel is gegaan. Grappig dat zo’n kleien dreumes zo dicht bij de grond leeft. Vallen en opstaan zijn een natuurlijk proces en gebeurt vele malen per dag. Plof... er is niets aan de hand, gewoon weer opstaan en verder.

Het gezegde: vallen is niet erg zo lang je maar weer opstaat, gaat door me heen. Het is jammer dat ik dit niet als algemeenheid heb beschouwd. Ik herinner me nog goed dat ik van de trap afviel, tegen een lantaarnpaal liep, innig contact had met een etalageruit en van de fiets afviel. Het eerste wad ik dan deed was kijken of het a.u.b. niemand gezien had. Want de blamage! Mijn kleindochter Fenna doet dat niet, die staat op en loopt gewoon door. Hooguit met de uitroep: falle! Een enkele keer kijkt ze op om te kijken wat ik er van vind als ze erg vreemd terecht is gekomen. Maar zolang ik geen bloed zie of ernstige verwondingen doe ik gewoon of er niets aan de hand is. En dan staat ze gewoon weer op en loopt verder.

Hoe anders is het als je wat ouder wordt en je geest wel hartstikke jeugdig blijft maar je lijf iets anders verteld. Ik herinner me dat ik ruim een jaar geleden op een zandpad fietste en bij het remmen mijn fiets zo onder me vandaan voelde schuiven. Gewoon laten schuiven, dacht ik nog. Want ik weet dat mijn lijf niet meer zo hel is als in vroegere dagen. Tegenover het zandpad stond een groepje mannen die mijn afgang hadden gezien. Gelukkig werd er niet gelachen maar de hulp die ik verwachtte duurde een tijdje. Ik lag daar op de grond bij te komen van de schrik en dacht: wie van die mannen zou me komen helpen? Uiteindelijk (maar het kan ook in mijn beleving erg lang geduurd hebben, mijn lichaam is traag maar mijn geest soms razendsnel) kwam er een man naar me toe. Gelukkig! Ik had eerst nog de neiging om naar zijn broekspijpen te grijpen want hoe moest ik in hemelsnaam overeind komen. Maar gelukkig was de hand die hij me toestak voldoende. ‘Ge moet wel naar de gym vrouwke!’ zei hij tegen me toen hij bemerkte dat het `nog een heel karwei was voordat ik op mijn benen stond. Stilletjes vroeg ik me af wat er gebeurd zou zijn als ik een jong grietje was geweest met uiteraard een kort rokje. Zou er dan een stormloop zijn ontstaan van alle (oudere) mannen of zouden ze rustig hebben gekeken hoe dat jonge meisje zich uit haar benarde positie zou manoeuvreren.

Vallen en opstaan. Vallen, het moeten laten vallen, het niet willen laten vallen, het valt vaak verkeerd. En het opstaan valt ook vaak niet mee. Soms heb je er zin in, een enkele keer wordt je zelfs (razend) enthousiast, maar de meeste keren zul je gewoon maar doorgaan omdat het moet! Blij dat je in ieder geval weer staat en niet bent blijven liggen. Nee dan zie ik dat vallen en opstaan van kinderen liever. Niets aan de hand, gewoon verder. Hooguit soms een pleister maar een kusje doet ook vaak wonderen. Oh dat zal ik gemist hebben bij die onfortuinlijke glijpartij van mijn fiets. Een pleister of misschien wel een kusje of een aai over mijn bol. Maar ik ben wel overeind geholpen anders had ik wellicht nog op het zandpad gelegen. Vallen en opstaan…..het hoort gewoon bij het leven.

Tilly Gerritsma