De buitendienst van de gemeenten Cuijk, Grave en Mill & Sint Hubert heeft grote stappen gemaakt naar een natuurlijkere vorm van groenbeheer.

Aanleiding hiervoor was de wens van de werkgroep Natuur & Milieu om het gemeentelijke maaibeleid zo in te richten dat het meer ruimte laat voor natuur. De werkgroep in kwestie bestaat uit vertegenwoordigers van de ZLTO, Agrarisch Natuurbeheer, Milieuvereniging Land van Cuijk, Wilbeheerseenheid, Dassenwerkgroep Brabant, Verassend platteland en IVN, en wordt voorgezeten door wethouder Sölez van de gemeente Cuijk.

Op dit moment worden bermen in de gemeenten slechts twee keer per jaar gemaaid. De eerste keer in mei met enkel verkeersveiligheid als doel. Dit betekent alleen bij kruisingen en fietspaden. De tweede keer vanaf oktober tot november, kruisingen en fietspaden maar ook stroken voor een bomenrij of - waar geen bomen staan - een gedeelte van de berm. Door slechts de weghelft van de berm te maaien, houden insecten altijd een plek om zich te verstoppen en te overwinteren. Dit levert een bijdrage aan het behouden van de insecten, die zo’n belangrijk onderdeel uitmaken van onze voedselketen. Er wordt dus bewuster gemaaid, met oog voor biodiversiteit. Van het maaisel van de bermsloten wordt bovendien ‘bokashi’ gemaakt. Dit houdt in dat het maaisel gefermenteerd wordt om vervolgens als bodemverbeteraar op het boerenland onder te werken. Wanneer de ‘bokashi’ in januari gemaakt wordt, kan deze in april uitgereden worden op het land. Deze pilot van Agrifood Capital gebruikt de kringloop van moeder natuur.

Eikenprocessierups

Het nieuwe maaibeleid heeft ook positieve invloed op de beheersing van de eikenprocessierups. Meer insecten betekent namelijk meer natuurlijke vijanden van de rups. Ook de 200 nestkasten die opgehangen zijn in gemeente Cuijk dienen dit doel. Op deze plekken wordt logischerwijs niet gespoten, want dat vernietigt de voedselvoorraad van de vogels. De gemeente kijkt nu naar afzuiging op plaatsen waar het strikt noodzakelijk is. In de drie gemeenten zijn eveneens insectenhotels geplaatst en wanneer er nieuwe bomen geplant worden, zorgen de gemeenten voor meer biodiversiteit. Meer verschillende bomen dus, en geen monocultuur in lanen. Op sommige plekken wordt bij het planten van de bomen ook een bloemenmengsel gezaaid tussen de bomenrij en aangrenzend (boeren)land. Ook inwoners kunnen een steentje bijdragen door nestkasten en insectenhotels te plaatsen in hun eigen tuin. Belangrijk daarbij is dat de kast open kan, zodat deze een keer per jaar kan worden schoongemaakt. Het is mooi om te zien hoe de gemeenten met behulp van hun partners steeds meer natuurlijke mechanismen gebruiken om de natuur weer in balans te krijgen en overlast te verminderen.