Als mensen aan mij vragen, waar ik woon, zeg ik altijd :”Wij wonen heel eenvoudig, maar wel tegenover een bos.” Die uitspraak geeft dus wel aan, hoeveel waarde ik hecht aan dit mooie stukje natuur in Mill. Dagelijks wandel ik er met ons hondje Kwiebus en telkens weer ontdek ik wel iets nieuws. Daarentegen leer ik het bos ook steeds beter kennen en weet ik waar die ene rode tulp in het voorjaar weer zal opbloeien, waar de boshyacint met haar mooie paarse kleur staat, waar de bonte specht zich meestal ophoudt en waar de heerlijk geurende lelietjes-van-dalen floreren. Regelmatig loop ik er rond alsof het mijn eigen achtertuin is en ik voel me dan ook verantwoordelijk voor het welzijn van dit Natuurmonument.

Zo ongeveer 2 of 3 keer per jaar loop ik een rondje met zo’n “prullenpakkertje”, “rommelgrijpertje” of hoe noem je zo’n ding om het kleine zwerfafval op te ruimen. Helaas wordt er ook groter afval gestort, gewoon openlijk en gewetenloos in de berm of met toch een beetje schaamtegevoel verstopt in het struikgewas. Pallets, betonnen tegels, een rieten mand en een volle vuilniszak behoren inmiddels tot mijn verzameling. Gelukkig biedt in zo’n geval een melding bij Fixi van de gemeente Mill en St. Hubert vrij snel de oplossing. In de rieten mand staat trouwens momenteel een mooie hortensia in mijn achtertuin te bloeien.

Hoewel ik meestal niet echt vrolijk van al mijn bosvondsten word, vind ik soms ook iets wat me wel blij maakt. Dat was een aantal weken geleden het geval. Op een mooi punt in het bos, waar paadjes elkaar kruisen, waar opgestuwde zandheuveltjes prachtig groen kijken van het verse mos en waar een wirwar van bramenstruiken en varens voor een schitterend stukje natuur zorgen ontwaar ik ineens iets wat er niet thuis hoort. Ik was blij verrast met deze bosvondst, want meters ver in het ogenschijnlijk ontoegankelijk struikgewas prijkt een beeld van een Boeddha. Je kent hem wel, de corpulente gezellige variant onder de Boeddha’s met de ondeugende blik. Hij kijkt me met een grote glimlach aan, zijn ogen lijken te sprankelen en zo te zien voelt ie zich er thuis. Op de een of andere manier geeft hij me meteen een gevoel van rust, maar daarentegen raak ik ook in verwarring over de vraag of dit afval is of gewoon iets moois in het bos. Ik besluit er het laatste van te vinden. En meteen zie ik voor me hoe iemand met de Boeddha onder zijn arm in het bos aan het rondsluipen is om een geschikt plekje voor het beeld te vinden en het dus niet zo maar argeloos ergens gedumpt heeft. Sindsdien neem ik op dit mooie plekje onder toeziend oog van mijn Bos Boeddha even een momentje voor mezelf, overpeins ik op het kruispunt van bospaadjes welke afslag ik zal nemen en geniet ik van de stilte. Hoewel ik weet, dat ie er niet thuishoort, mag het Boeddhabeeld blijven en hoop ik, dat we nog lang van hem kunnen genieten. Want tenslotte is het regel, dat je een Boeddhabeeld moet krijgen en niet zelf mag kopen, dus meenemen uit het bos is al helemaal uit den boze.

Rest mij alleen nog de vraag: heb jij ooit iets moois gevonden, waar je eigenlijk helemaal niet naar op zoek was?

Marja Verheijen
Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.