De spoorlijn tussen het Brabantse Boxtel en het Duitse Wesel in de deelstaat Noordrijn-Westfalen werd 150 jaar geleden officieel geopend op 15 juli 1873.

Dit traject wordt het Duits Lijntje genoemd en in Duitsland spreekt men van de Boxteler Bahn en het was onderdeel van de spoorverbinding tussen Vlissingen en het Duitse achterland. Het spoor met stations in o.a. Goch, Schijndel, Veghel, Uden, Mill, Haps en Gennep was opgericht door de Noord-Brabantsch Duitsche Spoorweg Maatschappij (NBDS). De spoorbaan was van groot belang, want het was een belangrijke verbinding tussen West- en Oost-Europa.

Het Duits Lijntje had een lengte van 100 kilometer en de aanleg van spoorlijn, stationsgebouwen, toegangswegen en andere faciliteiten had in totaal F 4.500.000 gekost.

Naast het vervoer van goederen en vele passagiers maakten ook koninklijke reizigers gebruik van dit traject. De Kroonprins van Duitsland was één van de vooraanstaande passanten, als hij zijn tante Queen Victoria in Londen met een bezoek wilde vereren. Ook de Prince of Wales genoot van de prachtige treinreis, wanneer hij op visite ging naar de Tsaar in Petrograd. De burgemeester van Mill werd steeds in kennis gesteld, als een hooggeplaatst persoon het station in zijn dorp aandeed. De heer Kerstens uit Mill was de president-commissaris van de NBDS en de Duitse Rijkskanselier Otto von Bismarck zal in 1874 raar opgekeken hebben, dat de trein in Mill stopte om slechts één man uit te laten stappen, die verder zijn weg lopend door de velden vervolgde.

Mill voer er dan ook wel bij, want er werd grond verkocht aan de spoorwegmaatschappij en Mill nam ook deel in het kapitaal van de onderneming. Er werd een goed berijdbare weg aangelegd richting het station en door de aanleg van de spoorweg werd het centrum verplaatst van het oude kerkhof (nu Acaciahof) naar het huidige centrum. Ook particulieren namen initiatieven om de vruchten te plukken van het komen en gaan van de vele reizigers. Hendrik van der Linden, meester-timmerman en aannemer bouwde in 1874 tegenover het station een bedrijf met café en hij verrichtte ook werkzaamheden voor de NBDS. Dit pand, Spoorstraat 30 en 30a, werd later de smederij en de werkplaats van de familie Verbruggen en is nu in gebruik als woonhuis.

Ook Jan Giesen bouwde in 1880 bij het station een koffiehuis met logement en een koetshuis. Van hieruit vertrok men met koetsen en huifkarren naar de omliggende dorpen van Mill. Dit pand met een rijke historie is onlangs gesloopt en maakt plaats voor appartementen.

Rond 1900 reden er wel zo’n 40 treinen per dag, waaronder ook bedevaartgangers naar Kevelaer, waarvoor een retourtje F 0,91 kostte.

Toen in mei 1910 Koning Edward VII te overlijden kwam, was het een komen en gaan van keizers, koningen en staatslieden, die in Londen de begrafenis wilden bijwonen. Vaak zal de gewone dorpsbewoner niet geweten hebben, dat er regelmatig voorname personen van adellijk bloed bij het station stopten en een glimp opvingen van het dagelijkse dorpsleven.

In 1914 brak de Eerste Wereldoorlog uit en kwam er een plots einde aan alle bedrijvigheid en in 1922 werd de NBDS failliet verklaard. Er werden sarcastische grappen gemaakt, zoals “Niets Beroerder Dan Schuld”. De Nederlandsche Spoorwegen nam het traject over.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd het Duits Lijntje door de Duitse soldaten gebruikt voor vervoer van oorlogsmaterieel. Ook werd er in die jaren veel gesmokkeld door reizigers, waardoor de spoorlijn de bijnamen “Botertrein” of “Speklijn” kreeg.

Op 10 mei 1940 lieten de Nederlandse militairen de Panzerzug bij het Defensiekanaal door het plaatsen van de zogenoemde asperges ontsporen, nadat deze eerder door de Nederlandse verdediging was gedrongen.

Na de bevrijding kwam het personenvervoer over het traject maar langzaam op gang, omdat inmiddels de bus en de auto steeds meer zijn intrede hadden gedaan. Op 1 augustus 1950 werden er dan ook geen reizigers meer vervoerd en in 1972 passeerde de laatste goederentrein. Alleen op 21 augustus 1962 organiseerde de Zegelvereniging voor de Millse kinderen een treinreisje naar Harderwijk en in 1972 maakte de LEUT-express tijdens de Millse Carnaval nog een laatste ritje.

Heden ten dage, 150 jaar na de oprichting, zijn er in de natuur nog veel sporen zichtbaar van het Duits Lijntje in de vorm van spoordijken of langwerpige groenstroken en hebben veel aanliggende dorpen cultuurhistorische monumenten geplaatst ter nagedachtenis aan deze spoorlijn met een rijke geschiedenis.

Bronnen: Dhr. Henk van de Weem en Wikipedia. Bewerkt door Marja Verheijen.

Neem ook een kijkje op www.myllesheem.nl.