De cafés in Mill hebben altijd al een grote rol gespeeld tijdens de carnavalsdagen. Zij waren immers de plek, waar alle carnavalsvierders samen kwamen om onder het genot van een biertje het feest voort te zetten. Of dit nu ieder apart was, of samen in de tenten in het Aldendrielpark, de Millse kroegen waren onmisbaar tijdens de Carnaval.

Rond 1880 beschikte Mill over maar liefst 24 kroegen. We hebben er slechts een paar uitgelicht.

In 1962 werd het pand aan de Hoogstraat 3 verbouwd tot een cafetaria en een vergaderzaal. Voorheen was het de winkel van loodgieter Tillemans en daarvoor de winkel van Piet de Vet. Tot 1971 had het café diverse uitbaters en ook daarna hebben op de voorgevel verscheidene namen gestaan. 

Even een lijstje.

1971 - 1977 Het Kroontje van Bert van de Kroon
1977 - 1985 De Scheet van Jean Pierre van Reijmersdaal
1985 - 2005 Big Ben van Ben Verstegen
2005 - 2009 De Geminte van Emil Minten
2009 - 2011 De Kroeg van Harm Daverveld
2011 - 2021 De Winkel van Geert Swartjes

En dit jaar is de lange historie van kroegen op die plek ten einde gekomen en is het pand verbouwd tot woonhuis.

Op Hoogstraat 22 is in 1912 door Hannes Princen café Princen gestart, dat in 1951 onder de naam café Oranjeboom verder ging met als eigenaar Piet Verberk. Daarna werd in 1960 het café overgenomen door Jan van de Vorle, genaamd café-zaal Juliana, waar in 1963 carnavalsvereniging De Bosse Kar werd opgericht. In 1996 was familie Ploegmakers de uitbater en heette de kroeg Het Ploegske, waarna het in de jaren 2000 tot 2005 verder ging onder de naam De Kleijne Jan. Momenteel is het pand in gebruik als dubbel woonhuis en is ook daar een rijke horecageschiedenis tot een einde gekomen.

Aan de Hoogstraat 7 werd in 1897 café/lunchroom (wellicht kenden ze dat woord toen nog niet) Het Vagevuur geopend met als eigenaar Grad Kremers. Na 1930 nam zijn zoon Antoon Kremers of te wel Tontje Suuker het over en begon er een bakkerij. Na bakkerij Boerhof brandt er nu nog steeds het vuur in de ovens van bakkerij Manders.

In het nog steeds bestaande prachtige pand aan de Schoolstraat 12 waren vroeger een burgemeesterswoning, een logement en brouwerij De Zwaan gevestigd. In 1967 toverde Piet Heijs het gebouw om tot een café, dat zijn naam droeg. Aan het café stond nog een koeienstal gebouwd en op het stuk grond daarachter kwam met de kermis de grote danstent van Frans de Keijzer te staan. In 1997 werd de stal gesloopt en op die plek verrezen 10 senioren koopwoningen, Brouwershof. Het cafégedeelte werd verbouwd tot dubbel woonhuis.

Aan de Kerkstraat 4 werd in 1897 een café/pension gebouwd. Vele jaren later, halverwege de 20e eeuw werd het uitgebreid met een restaurant en een hotel en was Gerrit Rooijakkers tot 1969 eigenaar van Het Centrum. Gerrit had ook een stomerij en een diepvriesgebouw, waar de inwoners van Mill een kluisje konden huren voor de opslag van hun vlees. Na nog enkele andere uitbaters, maar wel altijd onder dezelfde naam was van 1986 tot 2019 de zoon van Gerrit, Jack Rooijakkers de eigenaar en de chefkok. En tot op deze dag heet het restaurant nog steeds Het Centrum en staat Herman Janssen aan het roer.

Buiten het centrum van Mill werd in 1960 aan de Wanroijseweg 11 een bar geopend in de voormalige bakkerij en kruidenierswinkel van de familie Pijpers, de Marinabar. Dit was het enige café in Mill, dat een nachtvergunning had en tot 03.00 uur ’s nachts geopend was. Het café heeft nog De Millingtonbar geheten en ’t Tapperijke en in 1986 is het een woonhuis geworden.

In 1940 werd aan de Wanroyseweg 49 Café Schippers geopend, dat in de volksmond ook wel De 14 billekes werd genoemd, omdat het gezin maar liefst 7 dochters telde. Mede daardoor werd het ook de stamkroeg van voetbalclub Juliana, die er tegenover voetbalde. Johannes Fick nam de kroeg over en later werd deze verbouwd tot kantoor ten behoeve van de kousenfabriek, De Oude Molen, die erachter werd gebouwd, waarvan zijn zoon Kees Fick tot 1995 eigenaar was. Van het tappen van bier naar het breien van sokken! Nu is er de ALDI gevestigd.

Deze lijst zou eens zo lang kunnen zijn, want de Millse horeca is altijd al volop in beweging geweest.

Er was een tijd van komen en een tijd van gaan. Maar het blondschuimend bier stroomt nog rijkelijk, nog menig fles wordt ontkurkt en de glazen vloeien nog steeds vol met feestelijke bubbels. 

Lang leve de carnaval!

Bron: Bert Veldpaus, bewerkt door Marja Verheijen