De Eerste Wereldoorlog begon op 28 juli 1914 en duurde tot 11 november 1918. Er vielen 16 miljoen slachtoffers en bracht de algehele economie aan het wankelen.
Begin juli 1914 zien we in de dagboeken al de eerste notities verschijnen, die te maken hebben met de komende dreiging. Nederland zou echter neutraal blijven.
Op maandag 13 juli 1914 lezen we de volgende aantekening: “Huize Padua Boekel inlevering van wapenen, kleding enz.”
Vrijdag 31 juli 1914 ontvangt de burgemeester een telegram, waarin gevraagd wordt met spoed alle landweermannen en verlofgangers van de Nationale Militie op te roepen. Deze aantekening is met rood onderstreept en onderaan de pagina staat met grote letters
“Europeesche crisis! Nederland in oorlogsgevaar!”
Het is dinsdag 11 augustus 1914 en de burgemeester schrijft “Noordbrabant in staat van oorlog verklaard”. Twee dagen later, donderdag 13 augustus: “Nederland in staat van oorlog verklaard”. Beiden met een dikke rode streep eronder.
Diezelfde week wordt er vergaderd over de oprichting van een “Roode Kruisvereeniging” en wordt er een vijftal mannen als tijdelijk veldwachter beëdigd om de orde te bewaren in het dorp.
Al vrij snel daarna treffen we weer de gewone meldingen aan, zoals huisvredebreuk, woonwagens, aanslag hondenbelasting, een vermiste koe, diefstal van schoenen en een klacht over kippen.
Zondag 30 augustus 1914 vraagt de heer Hermens hulp voor het 2e regiment Huzaren, die in Breda te laat voor de trein gearriveerd zijn. Ook wordt er een oproep gedaan tot het inleveren van wapens en kruit.
Begin oktober verzoekt de pastoor om een “localiteit” om vluchtelingen op te vangen en zien we veel aantekeningen als “identiteitsbewijs, Nederlandsch Paspoort en legitimatiekaarten”. Het is duidelijk onrustig in Europa en ook Nederland is in beweging. Donderdag 15 oktober 1914 komen er 25 Belgische vluchtelingen in Mill aan en wordt er gevraagd om een kachel voor hen. Later in die week worden zij gevaccineerd en verzoekt men om “kleeren” voor de gevluchte kinderen.
Ook het “vervoeren van aardappelen naar Duitschland” is een agendapunt en op zondag 18 oktober 1914 wordt er een Algemene Vergadering gehouden voor het oprichten van een Steuncomité.
Bij woensdag 28 oktober 1914 staat een enigszins gênante opmerking: “Belgische vluchteling nachtwandelaar”. Na raadpleging van het internet blijkt een nachtwandelaar een persoon te zijn, die ’s nachts rondzwerft en anderen benadert voor ongeoorloofde seksuele handelingen.
In september 1915 vraagt Johan Giezen uitstel aan ten aanzien van de Landstorm. De Landstorm was een leger van bewapende burgers, dat in 1913 door Colijn opgericht werd ter ondersteuning van het reguliere leger.
In augustus 1916 lezen we de volgende notitie “werkkrachten Harderwijk”. Tijdens de eerste Wereldoorlog werden ongeveer 15.000 Belgen in een interneringskamp in Harderwijk ondergebracht.
In oktober 1916 staat er “Vluchtoord Uden” genoteerd en in de eerste plaats zou je denken aan de straat/het bedrijventerrein in Uden, maar hier blijkt een hele geschiedenis achter te zitten. Het was namelijk een opvanglocatie voor Belgische vluchtelingen, dat in februari 1915 in gebruik werd genomen. Enerzijds leverde het vluchtoord economische voordelen op voor de bakkers, de boeren, de cafés en de kruideniers, maar anderzijds was er ook veel weerstand vanuit de bevolking, omdat er klachten waren over bedelarij, dronkenschap en onzedelijk gedrag. Bovendien waren de Belgen concurrenten op de arbeidsmarkt, bijvoorbeeld in de Udense kersenboomgaarden. Ook werkten zij in de vlasteelt in de Princepeel getuige een aantal notities van de burgemeester t.a.v. maatregelen, die hiervoor getroffen moesten worden. In 1921 werd het opvangcentrum gesloopt en in 2015 werd er een monument ter herinnering aan de 15.000 vluchtelingen onthuld.
Verder moet de burgemeester nogal eens “Duitsche deserteurs” opvangen, die het oorlogsgeweld ontvlucht zijn.
Op dinsdag 26 maart 1918 staat de volgende notitie in iets groter handschrift dan normaal: ”Opperwachtmeester de Groot 2e mobilisering”. Twee dagen later heeft dezelfde opperwachtmeester met de burgemeester contact gehad over de berging van munitie.
In alle jaargangen, ook toen de Eerste Wereldoorlog nog niet heerste, zijn er herhaaldelijk aantekeningen over inkwartiering, hetgeen betekent, dat soldaten tijdelijk bij particulieren worden ondergebracht als ze geen vaste standplaats hebben. Doorgaans gebeurde dit met enige dwang.
Nadat het oorlogsgeweld op 11 november 1918 stopte, werd op donderdag 14 november de eerste demobilisatie in het dagboek aangekondigd.
Volgende week een deel met bijzondere notities.
Geschreven door Marja Verheijen. Foto: de familie Giesen tijdens de Eerste Wereldoorlog.
Kijk voor meer foto’s en informatie op www.myllesheem.nl onder de zoekterm “Eerste Wereldoorlog”.
