‘Kom even gezellig bij me zitten’ zei het oude vrouwtje. Toen ik ietwat verbaasd keek vertelde ze me dat ik niet bang voor corona hoefde te zijn. ‘Het is bijna Kerstmis’ zei ze. ‘Vrede op aarde’.

Ze begon al gauw te vertellen wat voor een prachtig jaar ze had gehad. Dat er weer een kleinkind was geboren. Dat haar huisje was aangepast nu ze niet meer zo mobiel was. ‘En lieve kind er komt steeds meer licht op de aarde die de duisternis laat verdwijnen.’ Ik keek haar verbaasd aan. Zoveel blijmoedigheid had ik al lang niet meer gezien. ‘Weet je, alles moet op de schop’ zei ze toen. ‘Het is toch vreemd dat er nog steeds mensen doodgaan van de honger, geen dak boven hun hoofd hebben. Dat er een klein groepje mensen met enorm veel geld de macht in handen hebben. Zij zijn zo ver afgedwaald van het licht en toch is dat te begrijpen.’ Hele scenario’s kwamen er voor mijn geestesoog voorbij maar vooral verontwaardiging. ‘Hoezo?’ vroeg ik haar op een toon die wel wat anders had gemogen.

‘Ieder mens zoekt liefde, ieder mens wil liefde, wil aandacht en compassie voor de pijn die hij geleden heeft. En omdat hij dat niet krijgt verhardt hij of zij zijn gevoelswereld en laat hij alle hoop varen. Dan is zijn gevoelswereld in de war en is de mens heel ver verwijderd van wat hij feitelijk is en wil zijn. We zijn hier maar even’ zegt ze dan en kijkt me nieuwsgierig aan. ‘Je kent toch wel het verhaal van het kindje Jezus. Dat voor ons geboren werd om de weg naar een betere wereld te wijzen. We zijn in de kern allemaal hetzelfde, kind van de vader ofwel de bron waaruit alles is voortgekomen. Als we dat telkens in gedachten houden creëren we met zijn allen een andere wereld. Gewoon vriendelijk zijn, een goede daad doen voor elkaar. De ander zien als je broeder of zuster. En als het met die ander moeilijk gaat begrijp dan dat er te veel pijn, boosheid, verdriet, onmacht, jaloezie en onzekerheid in zijn ziel zit. En dat moet eruit. En alleen degene die voldoende liefde of licht heeft kan die onbewuste mens daarmee helpen.’

Ik keek haar aan. Het leek wel een engel die speciaal voor mij afgedaald was om me wakker te schudden. ‘Hoe ziet het er bij jou uit vanbinnen, lieve kind. Heb jij je lichtje voor alles en iedereen al ontstoken?’ Beschaamd keek ik haar aan. Het leek wel of ze door me heen kon kijken en mijn ietwat bezwaarde gemoedstoestand kon lezen. ‘Weet je wat er gebeurt als er heel veel mensen drie dagen lang alleen maar aan liefde denken, ingesteld zijn op universele liefde. Dan heeft het licht de overhand en heeft het donkere, het onbewuste geen kans meer.’

Ze was stil en keek dromerig voor zich uit. Voordat ik er erg in had was ze opgestaan en verdwenen. Mij achterlatend vol met vragen. Hoe mooi zou het zijn als we inderdaad wat liefdevoller zouden zijn en niet meer zo behept waren door angst. Angst voor de dood, angst voor het virus, angst voor van alles en nog wat. Zouden we gewoon de angst los moeten laten en ons leven hervatten? Op een eerlijke en liefdevolle wijze met elkaar omgaan. Ieder mens is immers mijn en jouw broeder en zuster. Zouden we ons meer over moeten geven aan De Vader, de Bron want die kent beslist het scenario van de film waarin we nu spelen. Ons de weg laten wijzen zodat we niet meer zo afgedwaald raken. Dat we eindelijk op weg naar liefde het goede pad inslaan. Vrede op aarde, vrede in jezelf.

Tilly Gerritsma