Als ik in gedachten mijn week doorneem was deze vanuit mijn beleving zeer wisselvallig van aard en allesbehalve hetzelfde.

Op maandag kwam mijn zoon op visite met Floris, het is pappadag. Floris parkeert zijn loopfietsje en zijn laarsjes in de gang en als papa binnenkomt grijpt hij het eerst naar de boekenkast. ‘Kijk een Floris, wat is dit voor een boekje?’. ‘Van oma Tilly’ zegt Floris als hij mijn kinderboekje ziet: Het zieltje dat haar ouders vond.  Ik moet stilletjes lachen want zoonlief heeft niets met spiritualiteit en alle zaken die ik juist zo interessant vind. Maar dat Floris het boekje heel veel ingekeken heeft vind hij dan wel weer leuk. ‘Hij kent ook alle gebouwen’ zegt hij en de gebedshuizen. ‘En de kleurtjes en de rondjes (zielen) vindt hij zo mooi.  Ik ben dankbaar dat beide zo enthousiast zijn terwijl spiritualiteit in wezen geen gespreksonderwerp is in hun huis. Even later zit Floris druk te spelen en zoonlief wil na de koffie ook nog even naar de bossen. Want ja oma Tilly woont als het ware schuin tegenover de bossen. En die worden extra gewaardeerd als er bij het eigen huis geen bos te vinden is. Met enige twijfel en mijn stok en gelukkig het slakkengangetje van Floris, hebben we een rondje gelopen. Iedere dennenappel werd opgeraakt en enthousiast een stuk verder gegooid. Blaadjes, eikels, stokjes, mos, het bos ligt vol interessante dingen die bekeken en gevoeld moeten worden. 

De volgende dag had ik een gesprek met de overbuurvrouw die in dezelfde tijd ook haar moeders overlijden heeft meegemaakt. Ik vertel haar over mijn wandklok met slinger die het op het laatst, bij het overlijden van mijn moeder, niet meer deed. De klok ging als het ware gelijk op met het ziektebeeld van moeder. Ik duwde de slinger regelmatig aan als de klok weer eens stilstond. Dan liep hij een half uur, soms een uurtje maar dan hield hij op. In gedachte waren de koperen gewichten al bij de papier en ijzer inleverplaats van de buurtvereniging van de vilheide. En de rest zou die in een vuilniszak passen? Ik zou hem wel missen want vaak luisterde ik ’s nachts als ik wakker lag naar de slagen van de klok. Was het een half uur of een heel uur? Hoe laat zou het zijn? En ook mijn kleinkinderen zouden hem missen want ja, in het moderne interieur van hun ouders, past geen slingerklok. Een paar dagen na het overlijden van moeder probeerde ik het nog maar een keer. En de klok was als het ware herrezen. Nu tikt het klokje alweer enkele weken en is er niets aan de hand.

Een ‘oud’ zwemmaatje met dezelfde interesses t.a.v. spiritualiteit en jezelf leren kennen, kwam op de thee.  En dan vliegt de tijd voorbij en is feitelijk veel te kort want wat valt er veel te vertellen, nog te onderzoeken en ook nog niet te bevatten of te begrijpen.

Tot slot op het eind van de week ging ik naar een lachworkshop en was benieuwd of ik daar echt kon lachen. Ik lach vaak om binnenpretjes of de fantasierijke voorstelling die ik zelf maak en die mogelijkerwijs in mijn fantasie gebeuren. In de workshop werd de toegang naar ‘de lach’ als het ware vrij gemaakt door allerlei oefeningetjes. ‘Lachen is gezond’ zegt men en ja ik hou wel van lachen. Het ontlaadt, er komt een soort losheid en vrijheid over je en het leukst is natuurlijk als de ander meelacht. Dat je op dezelfde golflengte van humor zit. Een gepeelde verontwaardiging is echter ook leuk wanneer je daarna heerlijk in lachen kunt uitbarsten.  ‘Een dag niet gelachen is een dag niet geleefd’, die wil ik er wel in houden.

Tilly Gerritsma, Mill