Het is de eerste keer dat we elkaar ontmoeten en het klikt meteen. Als ik haar even later vraag of ik mijn verhaal (een van de velen) zal voorlezen, knikt ze. Er is veel herkenningen, dat maak ik vaak mee. Eenieder heeft zijn eigen weg te volgen maar pijn en verdriet, we herkennen het allemaal.

Even later hebben we het over liefde of anders gezegd het gemis aan liefde. Liefde, een woord, wat ik eerst nauwelijks in de mond durfde te nemen want wat is liefde? Als ik het woord liefde gebruik bedoel ik niet de seksuele liefde (lust) maar de liefde voor de medemens. Het begrip en het empathisch vermogen voor de medemens. Waar is de liefde? Hoeveel bezit hebben we zelf in verband met liefde? Wellicht hebben we te weinig eigen liefde en accepteren we niet dat we zowel mooie als minder mooie eigenschappen hebben.  Als we echter te veel eigenliefde hebben en een ander niet meer kunnen of willen zien, dan heb je en hebben we een groter probleem. We zijn immers één geheel, met elkaar verbonden. Anderzijds heb je wellicht eerst een stukje gezonde eigenliefde nodig, kun je er even niets meer bij hebben ofwel van je bij elkaar geraapte liefde niets missen, om tot de volgende stap te komen. Mijn gesprekspartner en ik constateren dat het nog niet zo gemakkelijk is om over dit onderwerp en nog belangrijker, het gemis aan liefde een oordeel te heffen. Een feit is dat als een ander geen liefde kan geven hij of zij ergens in de verte of soms heel dichtbij, ook geen liefde ontvangen heeft. Ook daar zit boosheid, verdriet, wellicht wrok dat het ‘de boel’ stagneert. Ofwel met andere woorden het gevoel liefde kan er nauwelijks doorheen komen. 

Even later hebben we het over zaadjes planten en speldenprikken. Wanneer zijn het zaadjes en wanneer zijn het, wellicht zelfs enigszins onbewust, speldenprikken? Ik hou meer van zaadjes planten en omdat te kunnen doen heb ik Gyan mijn grote vriend nodig. Hij is zoveel wijzer dan ik en bezit universele liefde wat ik me nog eigen mag maken. Ik ontkom er niet aan dat ook ik wel eens speldenprikken uitdeel. Ik heb er de pest aan, maar ongevraagd en ongewild schieten ze soms zomaar uit mijn roerige verleden. Om aangekeken te worden en uiteraard ook opgeruimd. Gelukkig lukt het zien en opruimen steeds beter zodat speldenprikken eens zaadjes gaan worden.

We maken het niet meer mee als ouders dat we alle zaadjes die gepland zijn, bewust maar grotendeels ook onbewust, zien uitkomen. Eerlijk gezegd kan me dat ook niet schelen, als ze maar uitkomen. En dat ze maar volop in bloei mogen staan en mensen ervan kunnen genieten. Dat ze de zaadjes opvangen en weer verder verspreiden, dat is voor ons, als ouders, het hoogst haalbare.  Er hoeft geen naam bij anders dan een liefdeszaadje, bedoeld voor eenieder die hiervoor openstaat en wil ontvangen. Om eens als de tijd rijp is het door te kunnen geven. 

Mijn gesprekspartner en ik mijmeren nog wat verder. We blijken op hetzelfde schip te zitten maar laten ons door de stormen niet verwoesten. We gaan gestaag verder. De ene keer is het makkelijk en de andere keer wat moeilijker. Er is altijd land, water en vergeet vooral niet de zon, die het zaadje, al is het jaren later, laat uitkomen. Steeds meer liefdesbloemen. Mensen met begrip, met empathie en mededogen, zullen verschijnen. Pas dan krijgen we een mooiere wereld, die we inderdaad zelf vorm hebben gegeven. Een wereld die ons na aan het hart ligt, die ieder mens graag wil en ambieert. Een prachtige bloementuin ligt in het verschiet met talloze kleuren en heerlijke geuren. Ik hoop dat veel bloemen gauw uit mogen komen.

Tilly Gerritsma, Mill