In het artikel van het blad Radar (december 2017) lees ik hoeveel mensen last hebben van een winterdepressie (veel!) en wat werkt en niet werkt.

Zo na de feestdagen vermoed ik, eerder heb je geen tijd of je zit er al middenin, want feestdagen is niet voor iedereen feest, komt hij pas tot volle bloei. Mijn oplossing: kijken naar plaatjes en filmpjes van warme vakantie bestemmingen, zie ik niet staan. Ik word daar altijd vrolijk van en kan me daar heerlijk in verliezen. De tijd gaat razendsnel voorbij en je krijgt het zelfs druk als je alles zo goed mogelijk in de gaten wilt houden. Waar? Wanneer? Hoe duur?

Fantaseren over betere zonnige tijden is een kunst. En als de zon letterlijk en figuurlijk soms moeilijk te zien is dan helemaal. ‘Wat is voor jou een klein geluk’ vroegen we ons (groepje mantelzorgers) af en dat viel zowaar niet mee om daar op te komen. Zoë had al meteen zin om te mopperen maar ik draaide dat liefkozend de nek om door uit het boekje ‘Klein geluk voor de mantelzorger’ voor te lezen. Een gekookt ei, hard of zacht gekookt en dat laatste is duidelijk een moeilijkere gradatie, kan al voor een geluksmomentje zorgen. Ha... het ei is net goed, heerlijk zacht zodat je het gemakkelijk naar binnen kunt lepelen. Of tussen hard en zacht in en niet zo snotterig want daar houd je niet van.

Moet je een winterdip bestrijden of gewoon maar over je heen laten komen en er het beste van maken? En wat is het beste? Op dieet gaan helpt niet of nauwelijks evenals vroeg opstaan en coaching, lees ik in het zelfde artikel. Wat wel in meer of mindere mate werkt is: zon, overdag naar buiten, thuis gezellig maken, meer bewegen en lichttherapie. Goh dan zit ik nog niet zo gek met mijn plaatjes en filmpjes kijken naar de zon. Ik vind het heel gezellig en ik beweeg ook nog wat... mijn ogen en vingers dan. En Ik moet af en toe naar de keuken voor de inwendige mens, telt dat ook mee?
En een vrolijk kleurende fruitschaal vol met vitamientjes, wat wil je nog meer?

Gelukkig had ik nog een tegoedbon voor een etentje bij ‘De Griek’. ‘Je moet hem wel een keer inleveren hé’ had mijn jongste zoon al een keer gezegd ‘want anders verloopt hij nog.’ Ja, ja, een zelfgemaakte tegoedbon? Het oppassen op mijn kleindochter bij mijn oudste zoon kon ik goed combineren met het etentje. Zodat ik na gedane arbeid twaalf km verder reed met het heerlijke gevoel dat ik niet hoefde te koken. Bij ‘De Griek’ was ik vaker geweest. Mijn oom en tante woonden in hetzelfde dorp en hadden ons (mijn moeder en ik) hier al een paar maal naartoe genomen. Ze aten daar vaak en ik was dan ook niet verbaasd dat ik ze zag zitten. Mijn oom die al meer dan twintig jaar liefdevol voor zijn dementerende vrouw zorgt en het waar mogelijk gezellig maakt. Diep respect heb ik voor hem en leuk dat ik hun beide nog even zag. Ruim een half uur later gingen mijn oom en tante weer naar huis. ‘Goh nu herken ik haar’ zei mijn zoon. ’Ze heeft heel veel gymles gegeven toch? Ze leerde ons (de kinderen) handstand en ze was altijd heel vrolijk.‘ Ik zag ze in de donkere avond verdwijnen. Stevig gearmd liepen ze naar huis. De blije blik op het gezicht van mijn tante hoewel ze me al lang niet meer herkende, zag ik in gedachte nog voor me. Wat een mooi ontroerend plaatje, om zoveel warmte en genegenheid te zien. De winterdepressie was even heel ver weg.

Tilly Gerritsma