Met de Duitse aanval op 10 mei 1940 begon voor Nederland de Tweede Wereldoorlog. Aan de Peel-Raamstelling en op de Grebbeberg kon Nederland geen stand houden en na het bombardement op Rotterdam op 14 mei capituleerde in de nacht van 15 mei de Nederlandse land- en luchtmacht.

Vijf jaar lang zou de Duitse heerschappij duren en op 5 mei 1945 vierden alle Nederlanders uitbundig de bevrijding. 

Voor Wim van der Burgt uit Mill duurde de eerste periode van de oorlog langer dan voor de andere Millenaren. Terwijl de meesten enkele dagen na de capitulatie al weer thuis waren, omdat het krijgsgevangenschap niet langer duurde dan 2 weken, bleef Wim van der Burgt maar liefst 9 weken weg. Zijn familie zat ruim 2 maanden in grote spanning en angst, omdat ze niets van hem hoorden en dus ook niets vernamen over de situatie, waarin hij verkeerde. Zou hij nog wel in leven zijn, nadat hij door de Duitsers vanaf de Grebbeberg was weggevoerd? Hij had immers moeten vechten tegen een oppermachtige vijand en het was daar op die heuvelrug een hevige strijd geweest.

“Ze hebben zienen trouwring gevonden”. Zo kwamen de geruchten op gang. Voor zijn vrouw Dina van der Burgt-Habraken was dat echter nutteloze informatie, want hij droeg helemaal geen trouwring. Maar zij was moedig, nam alleen de zorg voor hun kinderen op zich en wachtte in onzekerheid af. 

De strijdmakker van Wim, Bert Berends was allang thuis, want die zat toevallig in een andere loopgraaf. Wim had de pech, dat hij met een stel andere soldaten diep Duitsland werd ingevoerd. Wim zat echter niet in een gevangenkamp, maar werkte bij een boer aan de Poolse grens. De boer was een nazisympathisant en Wim vroeg zich af wat erger was: dit of in een kamp. Hij kreeg bijna niets te eten, moest heel hard werken en hij werd slecht behandeld. Vluchten was vrijwel onmogelijk en zou voor Wim de dood betekenen. 

Na 9 weken gevangenschap werd hij vrijgelaten en na een lange en zware reis stak hij bij Oldenzaal de grens tussen Nederland en Duitsland over. Eenmaal aangekomen in Nijmegen belde hij direct naar zijn familie. Tien Verbruggen heeft hem op zijn motor vanuit Mill opgehaald, waarna Wim met zijn gezin werd herenigd.

Pastoor Rath liet achter in de St.Willibrorduskerk van Mill een plaquette plaatsen met daarop de spreuk: Ibis et redibis, nunquam  peribis in bello. Gij zult gaan en gij zult wederkeren, nooit zult gij ten ondergaan in de oorlog. Jo Uiterwaal uit Utrecht (beeldhouwer, 1897-1972) was de maker van  het kunstwerk. Dit gedenkteken symboliseerde de dankbaarheid, dat alle weggevoerde parochianen uit de kampen in Duitsland waren terug gekomen. Niet alleen de burgers, die door de nazi’s waren weggevoerd, maar ook de dienstplichtige soldaten waren weer heelhuids thuis.

Niet iedereen had zoveel geluk als Wim van der Burgt en een aantal inwoners van Mill hebben dan ook de oorlog niet overleefd en zijn nooit meer huiswaarts gekeerd. Bij de Slag om Mill op 10 en 11 mei 1940 sneuvelden 34 Nederlandse soldaten.  En 19 burgers van de gemeente Mill en St. Hubert werden  slachtoffer van het oorlogsgeweld tijdens de vijf jaar durende oorlog. Het hiervoor opgerichte Oorlogsherdenkingsmonument, dat eerst naast het Defensiekanaal stond, is in 2018 verplaatst naar de Acaciahof, de voormalige begraafplaats. Een sfeervolle plek om  de jaarlijkse dodenherdenking te houden.

Ut numquam obliviscamur. Opdat wij nooit vergeten.

Bron: Henk van de Weem en Piet van der Burgt