Stel dat ik onverwacht bij Petrus aan de hemelpoort sta of iemand anders die mij komt controleren. Ben ik dan wel hemelwaardig? Mag ik het poortje door?

Petrus vraagt vriendelijk maar toch ook een beetje streng: Heb je wat geleerd mensje? Dat klinkt wellicht wat belerend. Misschien is het ook wel de bedoeling om ons, de mens, nog eens extra te wijzen op het feit dat we wel denken van alles te weten, maar dat er nog minstens zoveel is dat we niet weten.

Ik sta dus bescheiden, ik wil me wel aan de regels houden, het hoofd wat gebogen… voor Petrus. Maar gelukkig kan ik hem vertellen dat ik zeker wel wat geleerd heb. ‘Vroeger was ik erg ongeduldig, raakte meteen in paniek en mijn stressmeter vloog razendsnel omhoog. Het was als het ware of men op de kop van jut sloeg en de alarmbel direct in volle glorie afging.’

‘Wel, wel’ hoor ik Petrus in gedachten zeggen en zie een dikke vette lach op zijn gezicht verschijnen. ‘Jij hebt dus wat geleerd!’ ‘Ja’ kan ik dan zeggen. Zo trots als een kind. ’Een tijdje geleden liep mijn telefoon vast bij het streamen. Ik was een beetje ongeduldig, wilde de film even stoppen en heb waarschijnlijk te veel en te snel op van alles gedrukt en toen zat de telefoon vast. Hartstikke vast. Geen beweging in te krijgen wat ik ook deed. Ik kon hem niet meer aan of uit zetten. En…’ Ik hield de spanning even vast zodat hij kon merken dat ik apetrots was ‘ik raakte niet in paniek’ Petrus keek me aan en even was ik bang dat het gevoel trots niet in goede aarde viel. Ik sta dan wel voor de hemelpoort maar ben nog allesbehalve in de zevende hemel. Verontrustend keek ik hem aan maar zoals gewoonlijk liet Petrus van zijn gevoelens niet merken. En…? Leek hij te zeggen zodat ik vlug verder ging met mijn verhaal. ‘Ik raakte niet in paniek hoewel ik voor geen mens meer te bereiken was en ook zelf niet meer kon Whatsappen. En dat is toch wel heel erg in deze tijd.’ Een beetje onzeker keek ik naar hem op want ik wist echt niet of hij het belang van deze boodschap begreep. Waarschijnlijk wel maar wellicht viel mijn betoog niet goed, want ja waar hebben we het over? ‘En toen’ zei ik een beetje benepen ‘werd ik op een gegeven moment toch helder van geest en begon mijn verstand te gebruiken.’ ‘Oh ja?’ zei hij op een heel normale toon. ‘Je hebt als mens niet voor niets je verstand gekregen.’ Ik knikte weer bedeesd en vertelde hem dat angst voor van alles en nog wat in het verleden wel een erg grote rol had gespeeld en dat dit nu niet meer zo dominant aanwezig was, dat ik dat geleerd had. ‘Kreeg je je telefoon weer aan de praat?’ vroeg hij quasi geïnteresseerd zodat ik begreep dat hij dit al lang wist. ‘Ja, ik heb mijn laptop aangezet en de vraag: telefoon met streamen vastgelopen, ingetypt en toen kon ik van alles proberen om het probleem op te lossen. Ik moet wel bekennen dat er eerder een lichte paniek heerste, angst dat de telefoon misschien stuk was, dat ik naar de winkel moest, maar dat was niet in verhouding met hoe ik vroeger gereageerd zou hebben.’ ‘Zo, zo’ hoorde ik hem zeggen en het leek warempel wel of hij een beetje trots was op mij. ‘Dat kunnen we dus afvinken, heb je nog meer geleerd?’ Stiekem keek ik op het lijstje wat hij vasthield en slaakte een diepe zucht. Er moest nog van alles afgevinkt worden.

Tilly Gerritsma, Mill