Het was toch wel heel erg duidelijk, een teken aan de wand. Wat zeg ik… de vele tekens die ik kreeg maar ik heb ze echt niet gezien. Ik wilde ze niet zien omdat ik iets beloofd had en belofte maakt schuld. Maar toch moest ik mijn hoofd buigen voor de tekens die ik veelvuldig kreeg.
Ze is de rust zelve. Helemaal in haar eigen wereldje dat ik nu kom verstoren. ‘Helemaal niet erg’ vertelt ze me. ‘Anders los ik helemaal op in de geest en zo ver is het nog niet’.
‘We leven in een zeer bijzondere tijd die maar eens in de paar honderd jaar voorkomt’ vertelt professor Bob de Wit, Hoogleraar Strategisch Leiderschap aan Nyenrode.
De voordeurbel gaat. Ik heb alle tijd van de wereld, nauwelijks verplichtingen, dus ben nog niet beneden geweest ofwel nog niet op. Ik maak het raampje open van de badkamer en roep oehoe! Tja ik woon aan de bosrand waar ik vaak een uil hoor dus ik pas me gewoon aan.
Jaren geleden hoorde ik van het boek: Een cursus in wonderen. Kortweg ECIW genoemd. Het zou een fantastisch boek zijn en aangezien ik zoals zovele mensen op zoek was naar ‘de zin van het leven’ ofwel zingeving, kocht ik het zo gauw het in het Nederlands was vertaald.
Het stond al heel lang op mijn to do lijst maar het kwam er maar niet van. Deze keer had ik me er echter helemaal op in gesteld om naar ‘Close To Harmony’ (Paul Kahlert, Herman van Kuppevelt en Louis Kahlert) te gaan die speelde in het Lagerhuis. Eindelijk zou ik mijn buurjongen Paul die in de
‘Hoe zit het met Poekie?’ vraag ik aan Daan. De poes moet rond deze tijd voor controle naar de dierenarts en dat is een hele operatie op zich. Poekie moet verleid worden om in de kattenbench te gaan. En dan komt de trukendoos door middel van snoepjes goed van pas.
Leven is een eeuwige durende stroom van verandering, van evolutie. En dat geldt ook voor mijn muziekkeuze. Muziek die ik vroeger nog net niet verafschuwde maar wel nauwelijks kon aanhoren, tja, je raadt het al, daar loop ik nu mee weg.
Vijf volle vuilniszakken had ik bij elkaar gesprokkeld voor Pater Konings. Ik was maar wat trots op me zelf dat ik er afstand van had kunnen doen. Of anders… het had opgegeven dat het me nog ooit zou passen.
‘Mam er rammelt iets onder de auto, het is de uitlaat’ zegt mijn zoon als hij de auto terugbrengt. Tjee dat moet ik niet hebben. Bij mijn vorige auto heb ik eens op de uitlaat gestaan toen hij eraf viel. Ik stond midden op de weg, in een bocht notabene en ik kon niet voor-of achteruit.
Pagina 2 van 16